Jihad of dawah. Mag het van allebei een paar kilo minder?
Door Carel Brendel, 11 juni 2013
“Jihad of dawah, mag het van allebei een paar onsjes minder?” Mijn verzuchting van bijna drie maanden geleden is nog steeds van kracht. Het jihadtoerisme vanuit Vlaanderen en Nederland naar de Syrische slagvelden is niet gestopt. Integendeel. De zaken lopen steeds meer uit de hand. Op internet circuleert een misselijk filmpje, waarin Nederlandstalige ‘strijders’ een man met een bot mes de keel doorsnijden. De Vlaamse krant De Morgen berichtte zaterdag op grond van afgeluisterde gesprekken dat Belgische jihadisten oorlogsmisdaden begaan in Syrië. “Een kalasjnikov of een mes, wat maakt het uit. Die alawieten en sjiieten moeten dood,” zei hun voorman Hoessien Elouassaki volgens het onderzoeksdossier.
Verbaast het dat deze Elouassaki een van de aanstokers was van het extremistische en intolerante Shariah4Belgium? Nee. De patatjihadis gedroegen zich al als gehersenspoelde zombies, lang voordat ze afreisden richting Aleppo. Hun leiders, Anjem Choudary en Fouad Belkacem, flirten al jaren met het jihadistische geweld. Het verbaast evenmin dat de hakbijlmoordenaars van Woolwich voortkomen uit de zelfde kring van shariafanaten.
Wat alleen nog verbaast zijn de naïevelingen, die verkondigen dat de Syrië-gangers ‘tenminste iets doen’, of ‘niet anders zijn’ dan de Britse schrijver George Orwell en andere strijders in de Spaanse burgeroorlog. De schrijver van Saluut aan Catalonië behield zijn waardigheid aan het front in Aragon. In de loopgraven nam hij definitief afstand van alle totalitaire ideologieën. Een dergelijk inzicht zie ik niet zo gauw doorbreken bij onze polderjihadisten. Zij denken in Syrië bij te dragen aan de stichting van een totalitaire staat, het islamitische kalifaat.
Verbazingwekkend blijft ook de gewoonte om dit jihadisme in de schoenen van het Westen te schuiven. Op de Volkskrant-site rekent Bart Schut effectief af met alle ‘ja-maar-redeneringen’. In het verlengde daarvan ligt de fluwelen journalistieke aanpak van thuisblijf-jihadi’s als Abdelkarim Honing en Maiwand al-Afghani. De Grote Thuisblijver verspreidt alle mogelijke terreurpropaganda, maar blijft beweren dat hij alleen maar uit is op de wereldvrede. Die zal uitbreken zodra iedereen de hersenspoelsels van de Shariah4-beweging heeft overgenomen. Met zijn mantra’s dat hij alleen maar bezig is met de ‘vreedzame dawah’ zoekt de Nederlandse woordvoerder van het in Duitsland verboden Millatu Ibrahim dekking in een grotere menigte van geweldloze aanhangers van de politieke islam.
Dawah staat voor ‘uitnodiging’ tot het geloof, de islamitische tegenhanger van evangelisatie, missie en agitprop, die in het Westen de voorkeur geniet boven de jihad. (Inderdaad, de term ‘agitprop’ gebruik ik niet voor niets, want de politieke islam is als ideologie pas ontstaan in de 20ste eeuw.) De shariaschreeuwers nodigen niet uit, maar schrikken af. Daarom hebben bedachtzame en geduldige islamisten weinig op met de extremisten en hun Syrische excessen.
De salafisten van Al-Yaqeen lopen voorop bij het afraden van het jihadtoerisme. Deelname aan de chaotische burgeroorlog leidt alleen maar tot onderlinge verkettering. Bovendien zouden Europese vrijwilligers weinig zinnigs kunnen uitrichten op het Syrische strijdtoneel. De religieuze oorlog wordt niet om principiële redenen verworpen. Yusuf al-Qaradawi, de geestelijk leidsman van de Moslimbroederschap, riep onlangs alle soennitische moslims op om zich aan te sluiten bij de jihad tegen Assad en Hezbollah, de sjiitische terreurbeweging die het vuile werk opknapt voor het Syrische schrikbewind.
De boodschap van de dawah-beweging is minder agressief dan het getier van de polderjihadi’s. Maar de inhoud gaat in dezelfde richting. De Koran is perfect, we moeten Allah volledig gehoorzamen, we moeten proberen Mohammed en zijn metgezellen tot in de puntjes na te volgen. Groepsdwang en sociale druk — ook bekend van andere monotheïstische religies — helpen mee om de religieuze regels af te dwingen. Dat alles wordt begeleid door de ook in linkse kringen gangbare retoriek over de ‘oorlog van het Westen tegen de islam’ en het hameren op ‘islamofobie’ — een nietszeggende term die vooral bedoeld is om gerechtvaardigde kritiek op de islam op één hoop te gooien met haatzaaien tegen minderheden. Ondanks die zogenaamde oorlog en ondanks die zogenaamde islamofobie hebben Nederlandse moslims overigens alle vrijheid om hun godsdienst te belijden in 450 moskeeën.
Mag het allemaal een onsje minder met de jihad en de dawah? Liever nog een paar kilo minder. Dat geldt allereerst voor het patatjihadisme in Syrië, dat immers ook tot radicalisering aan het thuisfront kan leiden. Maar dat geldt eveneens voor de polderdawah, die steeds vaker een beroep doet op radicale sprekers uit Groot-Brittannië. Dawah-predikers als Haitham al-Haddad, Khalid Yasin en Hamza Tzortzis zijn populair bij hoog opgeleide jongeren. Vrijwel allemaal zijn ze betrokken bij de Islamic Research and Education Academy (iERA). Stand for Peace, een Britse organisatie die alle vormen van extremisme bestrijdt, omschrijft iERA als een ‘islamistische organisatie van rondreizende haatpredikers’. iERA-sprekers als Zakir Naik en Bilal Philips mogen Engeland niet binnenkomen vanwege hun extremistische uitlatingen.
De jongste ontdekking voor Nederland is Jalal ibn Saeed. Deze in Engeland neergestreken Amerikaan kwam dit voorjaar naar ons land in het kielzog van Yasin, luisterde het jaarlijkse zomerkamp van de Nederlandse Moslimbroeders op met zijn aanwezigheid, en geeft binnenkort workshops in de Blauwe Moskee en in de Rotterdamse ‘dawah-kerk’ van OntdekIslam. Dit gebeurt samen met Al Fitrah, een Britse organisatie waarvan het predikersbestand voor een deel samenvalt met de omstreden iERA.
Van Jalal ibn Saeed zijn toespraken bekend met lovende woorden voor de Taliban, waardering voor de jihad, laatdunkende opmerkingen over Joden en oproepen om zich totaal afzijdig te houden van de Westerse samenleving. Binnenkort mag hij zijn fundamentalistische versie van de islam verkondigen in de Blauwe Moskee van Yassin Elforkani, woordvoerder namens 84 procent van de Nederlandse moskeeën en het ‘progressieve’ uithangbord van de Moslimbroederschap in Nederland.
Ibn Saeed mag gebruik maken van de vrijheid van meningsuiting, die aan religiecritici in de islamitische wereld wordt ontzegd. Er zit niets anders op dan signaleren dat dergelijke figuren hier hun onderdrukkende vorm van islam verspreiden. Helaas komt de Nederlandse samenleving nauwelijks aan dat signaleren toe. Laat staan aan een nog belangrijkere zaak: de volmondige steun aan mensen, die de sociale druk weerstaan en zich verzetten tegen de kaping van hun geloof door de fundamentalistische geestdrijvers.