Sjeik met duistere denkbeelden krijgt voetje tussen de deur
Door Carel Brendel, 22 juni 2012
Donkere wolken en vurige vlammen verheffen zich boven de skyline van Londen. The Houses of Parliament en Saint Paul’s Cathedral staan nog overeind, maar verder is het een en al chaos en doem in de hoofdstad van Groot-Brittannië. Het water van de Thames is verdwenen en boven de lege rivierbedding zijn half ingestorte bruggen zichtbaar. Zie daar The Final Hour, afgelopen maand verbeeld in een oproep van de Islamitische studentenvereniging aan de universiteit van Roehampton. Motto van de bijeenkomst is een Koran-soera: ‘O mensheid, vrees uw Heer en wees plichtgetrouw tegenover Hem. Waarlijk, de aardbeving van het Uur des Oordeels is verschrikkelijk.” De aangekondigde sprekers zijn de radicale predikers dr. Khalid Fikry, die nogal tekeer pleegt te gaan tegen sjiitische moslims, en de inmiddels ook in Nederland welbekende sjeik Haitham al-Haddad.
Waar fundamentalistische christenen als zeer verdacht gelden, kunnen vergelijkbare moslims vaak op overdreven begrip rekenen of worden zelfs ‘amusant’ gevonden. In februari dreigde Al-Haddad al eens met hel en verdoemenis in een afscheidsboodschap na zijn veelbewogen verblijf in Amsterdam. Tegen zijn komst naar een islamitische studentenvereniging aan de Vrije Universiteit was eerder die week protest aangetekend door onder meer het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en de ChristenUnie. Daarop gaf debatcentrum De Balie hem een podium in een openbaar debat met de journalist Kustaw Bessems en het GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi.
De buitenwacht kon daar kennis maken met enkele opvattingen van de sjeik, die nogal sterk afwijken van het gangbare Nederlandse recht. Zo vindt hij dat de doodstraf hoort te staan op overspel en geloofsafval, twee ‘delicten’ die niet eens voorkomen in onze strafwet. Al-Haddad vindt overigens dat alleen een rechtbank in een islamitisch land een dergelijke straf mag uitspreken. Een klacht van ex-moslim Ehsan Jami leidt daarom, zoals ik al voorspelde, niet tot vervolging van de Britse shariageleerde. Opmerkelijk was ook Haddads bewering dat enkele overspelige vrouwen zich bij hem in Londen hadden gemeld. Zij zouden graag vrijwillig naar een streng islamitisch land willen reizen om daar eveneens vrijwillig de gruwelijke islamitische steniging te ondergaan.
Minstens zo opmerkelijk was het enthousiasme van de aanwezige VU-studenten. Zij zien de sjeik als een religieuze autoriteit. Ze klapten zich de handen stuk bij elke discussiebijdrage van de Brit. Volgens de leiding van de universiteit bestaat het bestuur van de studentenvereniging uit ‘universitaire toppers’. Eén van hen, de net afgestudeerde geestelijk verzorger Abdoellah Ghzili, gaf in dat zelfde weekeinde een interview aan het Nederlands Dagblad. Daarin verdedigde hij eveens de doodstraf voor afvallige moslims, en gaf een daarbij ook op andere punten zeer rigide en fundamentalistische uitleg van de islam. Als arabist Hans Jansen of PVV-leider Geert Wilders vertellen, dat dit de enige en echte islam is, worden ze uitgemaakt voor charlatan of islamofoob. Ghzili’s doodstrafverhaal werd echter niet opgemerkt in de Nederlandse media.
Sjeik al-Haddad was in 2009 een van de radicaalste sprekers op het Nationaal Islamcongres. Daar verkondigde hij dat alleen Allah wetten mag maken. Islam betekent geen vrede, maar overgave, noteerde verslaggever Bessems. Ook dit jaar stond al-Haddad op de sprekerslijst van het islamcongres. Door drukke bezigheden in eigen land moest hij op het laatste moment afzeggen.
Desgevraagd liet de shariaspecialist uit Londen onlangs weten dat het wenselijk is in Nederland een shariaraad in te voeren. In Nieuwsuur suggereerde islamkenner Maurits Berger dat een dergelijke ‘geschillencommissie’ oplossingen zou kunnen bieden bij echtelijke problemen en huwelijksdwang. Tegen deze vrouwenonderdrukking weert zich de organisatie Femmes for Freedom. Volgens woordvoerder Shirin Musa is een dergelijke shariaraad, wat voor naam je hem ook geeft, echter in strijd met onze rechtsorde.
In de heftige discussies over dit onderwerp wordt een shariaraad of -commissie vergeleken met de kerkelijke rechtbanken in joodse en katholieke kring, relicten uit de tijd dat de scheiding van kerk en staat nog niet zo duidelijk was doorgevoerd. Daarbij wordt gemakkelijk vergeten dat de gangmakers van sharia-arbitrage niets ophebben met de democratische rechtsstaat, zoals blijkt uit de hierboven genoemde uitspraken van al-Haddad. Het voorleggen van een erfeniskwestie aan sjeiks, die ons erfrecht en ons familierecht niet erkennen, is heel wat anders dan arbitrage door een tuchtcommissie die zich ontfermt over gele of rooie kaarten op het voetbalveld. In theorie zijn de shariacommissies ondergeschikt aan het burgerlijk recht. In de praktijk voorzie ik vrouwen, die zich moeten schikken naar grillige echtgenoten en fundamentalistische imams; nauwelijks gecorrigeerd door rechters, die in hun NRC Handelsblad de beschouwingen lezen van oud-hoofdredacteur Folkert Jensma en andere ‘leunstoeldenkers’ (een treffende omschrijving door columniste Nausicaa Marbe).
Gewone moslims zijn altijd de eerste slachtoffers van het moslimfundamentalisme. Het is daarom triest om te zien hoe sommige links-liberalen in dergelijke kwesties juist tegen onderdrukte vrouwen en vóór conservatieve mannen weten te kiezen. “Als je de islam eenmaal uit bent, zijn de regels niet meer van toepassing,” stelt Jensma. En gooit de deur open voor een duistere sjeik, die de doodstraf voor afvallige moslims nog steeds gepast vindt in landen, waar hij en zijn medestanders de macht hebben gegrepen. Het gaat hier niet om irrationele angst voor de sharia, maar om het stellen van een grens aan degenen die hun religieuze regels aan andere moslims proberen op te leggen.
In de discussies is één zaak nog niet belicht. Al-Haddad heeft al een voetje tussen de deur. In zijn Islamic Sharia Council heeft hij de Nederlander Saoed Khadjé als lid opgenomen. Khadjé is oprichter van het islaminstituut Dar-al-’Ilm, de organisator van de nationale, nogal salafistisch getinte islamcongressen. Volgens zijn eigen website fungeert hij als Nederlands intermediair in scheidingszaken conform de islamitische richtlijnen. Gastdocenten bij Dar-al-‘Ilm zijn onder anderen al-Haddad en Bilal Philips, een minstens zo felle shariaprediker die in diverse landen wordt geweerd of is uitgewezen wegens zijn radicale uitlatingen. Op dezelfde site staat dat ‘onze docenten’ vaak door instellingen, overheden en individuen worden geraadpleegd.
Onze overheid laat zich dus adviseren door een instituut dat hier de sharia promoot, een religieus rechtssysteem dat in zijn uitwerking mogelijk voor 95 procent samenvalt met onze rechtsstaat, maar voor vijf zeer essentiële procenten (zeker in het familierecht) volledig indruist tegen onze rechtsorde; en bovendien is gegrondvest op religieuze principes die lijnrecht tegen onze democratie ingaan. Ik zou wel eens willen weten welke overheden zich laten influisteren door de Nederlandse medestanders van sjeik al-Haddad.