Een sprong in het duister met de veelzijdige Moslimbroeders
Door Carel Brendel, 29 januari 2011
Door de geslaagde revolutie in Tunesië en de lopende volksopstand in Egypte horen we de laatste tijd veel over de Moslimbroederschap. De meest uiteenlopende voorspellingen vallen te lezen. Doemdenkers vrezen dat Egypte en andere landen in handen vallen van de politieke islam, als Hosni Mubarak en andere Arabische tirannen omvallen als dominostenen. Optimisten veronderstellen dat de opstandige massa’s vooral uit zijn op sociaal-economische verbeteringen en meer democratische zeggenschap. Daardoor zou het allemaal wel eens mee kunnen vallen met de gevreesde islamisering van het Midden-Oosten. Hoe dan ook zullen de Moslimbroeders bij een ondergang van corrupte militaire dictaturen meer ruimte krijgen in de Arabische wereld.
Meer kennis over de al-Ikhwan al-Muslimeen, de in 1928 door de Egyptische onderwijzer Hassan al-Banna opgerichte politiek-religieuze beweging, kan daarom geen kwaad. Met enige regelmaat verschijnen er boeken over de meest flexibele en hervormingsgezinde beweging binnen de politieke islam. Ook op de boekenplank varieert de inhoud, van zeer naïef tot zeer alarmistisch.
Tot geen van beide categorieën hoort The Muslim Brotherhood, the Burden of Tradition van Alison Pargeter (Uitg. Saqi, Londen), onderzoekster aan het Centre of International Studies van de Universiteit van Cambridge. Mede aan de hand van interviews met enkele kopstukken van de Moslimbroederschap schetst Pargeter een genuanceerd beeld. Daarbij gaat ze de knelpunten – de opvattingen van de beweging over het gebruik van geweld en hun interpretatie van het begrip democratie – niet uit de weg.
De Moslimbroederschap is een transnationale beweging. De Egyptische Ikhwani vormen nog steeds ‘hart en ziel’ van de stroming, maar in andere landen zijn invloedrijke zusterorganisaties ontstaan. Vervolgd in het Midden-Oosten zijn veel leden naar Europa en de Verenigde Staten uitgeweken, waar de Moslimbroederschap een eigen ontwikkeling heeft doorgemaakt. De fundamentele boodschap en doeleinden zijn echter door de jaren heen ongewijzigd. De beweging blijft vertrouwen op de leus ‘Islam is de oplossing’. Daarover laat de onderzoekster geen misverstand bestaan.
Pargeter beschrijft de diverse richtingen binnen de Moslimbroederschap, en ook de veranderende opvattingen over het gebruik van geweld. Veel aandacht schenkt ze aan Egypte, waar de Ikhwan gewelddadige oprispingen afwisselt met vreedzamere tactieken. Voor Ikhwanofoben kan het een geruststellende gedachte zijn dat de Egyptische moederorganisatie wordt verscheurd door een conflict tussen hervormers en conservatieven. Minder geruststellend is dat jongere leden ongeduldig lijken te worden en openstaan voor een radicale koers. Pargeter: “Je zou kunnen stellen dat de Egyptische Ikhwan bijna net zo doordrenkt is met onbeweeglijkheid en stagnatie als het regime dat ze probeert uit te dagen, wat de achterban er wel eens toe zou kunnen brengen om uit te kijken naar andere alternatieven.”
Interne tegenstrijdigheden zijn er ook over onderwerpen als democratie en sharia. Ook in de plannen van de hervormers blijft de invoering van de sharia een belangrijk doel, zegt Pargeter op grond van hun manifest uit 2004. Aan de ene kant staan ze op de bres voor democratische principes, aan de andere kant willen ze de individuele rechten inperken. Ze staan voor de rechten van niet-moslims, maar benadrukken wel het islamitische karakter van de Egyptische staat. Ze accepteren het principe van vrije en democratische verkiezingen, maar stellen tevens dat de Ikhwan zal proberen om de wetten te veranderen en te zuiveren en in overeenstemming te brengen met de principes van de sharia, concludeert Pargeter. In dergelijke opvattingen zit trouwens wel enige beweging. Naar aanleiding van de door de Moslimbroederschap scherp veroordeelde aanslagen op Koptische kerken, lieten vooraanstaande Broeders weten dat ze het veto op een christelijke president wilden laten vallen. Dat was kort voor de huidige opstand, die ook door de Britse onderzoeker niet werd voorzien.
Andere hoofdstukken gaan over de Syrische Moslimbroederschap, die in 1982 de motor was van een volksopstand tegen het genadeloze regime van Hafiz al-Assad. Het oproer werd bloedig neergeslagen. In de stad Hama, die door het Syrische leger vrijwel met de grond gelijk werd gemaakt, vielen naar schatting tussen de 10.000 en 25.000 doden. Sindsdien vertoeven de Syrische moslimleiders in het buitenland. Geschrokken van het geweld en tegengeweld ontwikkelden zij zich daar tot de meest liberale tak van de Moslimbroederschap.
In het hoofdstuk over de internationale broederschap is er veel aandacht voor de naar Engeland uitgeweken Tunesiër Rashid al-Ghannouchi, die zich opmaakt voor terugkeer naar zijn geboorteland. De eigengereide Tunesiër botste regelmatig met zijn Egyptische broeders. Ook hij geldt als een voorman van de hervormers. Maar ook in zijn concept van islamitische democratie staat de sharia voorop. ’Geen politieke theorie kan als islamitisch worden beschouwd als deze wordt geformuleerd buiten het terrein van de sharia,’ is een door Pargeter opgetekende uitspraak van Al-Ghannouchi.
In Pargeters boek is er ook aandacht voor de Europese Moslimbroeders, die binnen de beweging een eigen denkrichting vormen onder de in Qatar wonende geestelijke Yusuf al-Qaradawi. De Engelse onderzoekster prijst hun pragmatische optreden. Desondanks blijft hun invloed in ons werelddeel gering, meent ze, een standpunt dat duidelijk afwijkt van dat van de eerder op deze website besproken Lorenzo Vidino. Pargeter gaat overigens niet voorbij aan al-Qaradawi’s verdediging van zelfmoordaanslagen in Palestina. Ook enkele tegen de integratie gerichte uitspraken van zijn European Council for Fatwa and Research blijven niet onbesproken.
De opvattingen binnen de Moslimbroederschap over geweld komen in een apart hoofdstuk uitgebreid aan de orde. Ook hier heerst dubbelzinnigheid. Aan de ene kant veroordeelt de beweging bomaanslagen, in Europa en de VS, maar ook tegen Arabische regimes. Tegelijkertijd vormt de Palestijnse terreurbeweging Hamas een integraal onderdeel van de Broederschap. Met de ‘defensieve jihad’ tegen Israël of de Amerikanen hebben de Ikhwani geen enkel probleem. Dat alles leidt er toe dat er twijfels blijven bestaan over het vreedzame karaker van de Moslimbroederschap. Een duidelijke afrekening met het gewelddadige heden en verleden is er niet, oordeelt Pargeter, met als gevolg dat hun geloofwaardigheid als werkelijk gematigd en betrouwbaar islamitisch alternatief onder druk staat.
Blijft de vraag of het Westen zaken moet doen met deze invloedrijke en veelkleurige tak van de politieke islam. Het is volgens Pargeter een ingewikkeld dilemma omdat er niet één Moslimbroederschap bestaat, maar een netwerk van bewegingen met soms zeer verschillende opvattingen en tactieken. De Britse ziet alles overziende toch voordelen in een dialoog. “Een handreiking kan het begrip bevorderen en ook het diep gewortelde gevoel verzachten binnen de moslimwereld dat het Westen totaal vijandig is tegen alle uitingen van de politieke islam, en ook tegen de islam zelf.’ Pargeter verwacht van deze dialoog ook een versterking van de hervormingsgezinde vleugel, wat weer tot een ontwikkeling in de richting van westerse democratische opvattingen zou kunnen leiden.
Deze dialoog lost zeker niet alle problemen op, en zal ook niet leiden tot een verdwijning van het radicalisme uit het Midden-Oosten. Pargeter: “Immers, het radicalisme dat de islamitische wereld voor jaren heeft geteisterd, ontstond niet in een vacuüm. Het is eerder een politiek en ideologisch antwoord op de onderdrukking en stagnatie van de plaatselijke regimes die voortdurend hebben gefaald in het bevredigen van de materiële, politieke en culturele behoeften van hun burgers.”