Wegkijkgedrag helpt zeker niet tegen rondreizende salafismepredikers

Door Carel Brendel, 30 april 2015

Image453

Het visum van de ene sjeik is nog niet ingetrokken of de volgende Saoediër maakt zijn opwachting. Adel al-Kalbani is de naam. Hij is de eerste zwarte imam van de Al-Haram Moskee in Mekka en vindt zijn benoeming van meer betekenis dan de verkiezing van Barack Obama tot president van de Verenigde Staten. De Al-Haram Moskee immers is de plek voor alle moslims waar ook ter wereld en daarom belangrijker dan het Witte Huis in Washington, dat slechts voor één land als regeringscentrum dient.

Al-Kalbani maakt een tournee langs salafistische centra in Nederland. Op het programma staan lezingen in Utrecht, Amsterdam, Groningen en Eindhoven. In die laatste plaats doet hij de Al-Fourqaan Moskee aan, die gisteren een bezoek van de Saoedische sjeik Aaidh al Qarni annuleerde voordat, nadat of omdat diens visum werd ingetrokken door de Italiaanse autoriteiten die zo dom waren geweest om het eerst te verstrekken.

In de discussie over geweigerde visa wordt regelmatig het argument van de vrijheid van meningsuiting van stal gehaald. Eerder al heb ik betoogd dat het bij visumverstrekking allereerst gaat om de vraag wie “we” (de via het Schengen-akkoord samenwerkende Europese staten) over de vloer willen hebben.

Niet iedereen dus, zoals gewone burgers dagelijks kunnen ervaren op Nederlandse ambassades in Rabat, Bogota of Kiev. Fascistoïde door Poetin gesponsorde motorrijders zijn bijvoorbeeld ook niet welkom. Dat laatste geldt wat mij betreft ook voor imams, die hebben opgeroepen tot de gewelddadige jihad. Wie in het verleden op de Saoedische zender Iqra TV heeft gepreekt over opengesneden kelen en ingeslagen schedels, moet niet raar opkijken dat in Europa geen rode loper voor hem wordt uitgelegd.

Overigens zijn van de volgende gast Al-Kalbani geen moorddadige jihadpreken vastgelegd. Wel werd hij in december 2013 om onbekende redenen niet toegelaten tot het Verenigd Koninkrijk. Dat laatste is een reden om nog eens kritisch naar zijn visumaanvraag te kijken, maar het is voor mij de vraag of Al-Kalbani kan of mag worden geweigerd.

Maar dat maakt Al-Kalbani nog niet gelijk tot een gezellige of gematigde imam. Het instituut MEMRI verzamelde enkele markante uitspraken. Hij beschouwt sjiitische geleerden als afvalligen, een harde uitspraak in een regio waar op religieuze afvalligheid de doodstraf staat.

Als het gaat om joden en christenen citeert hij een uitspraak van zijn geliefde profeet: “Verdrijf de Joden en de Christenen van het Arabisch schiereiland.” Nuance is er wel: “Het verdrijven is het voorrecht van de heerser, maar ze mogen alleen wonen op plekken waar hun aanwezigheid van wezenlijk belang is.” Met andere woorden: op plekken waar hun technologische kennis van belang is, en natuurlijk als militaire beschermers van de olievelden.

De voorstanders van interreligieuze dialoog hebben weinig compassie van de sjeik te verwachten. Alles goed en wel die gesprekken, maar we praten natuurlijk wel “binnen de grenzen van de sharia”. Met de vrouwenrechten in Saoedi-Arabië is het daarentegen volgens Al-Kalbani prima gesteld.

Het zegt alles over de toestand in de salafistische sector van de Nederlandse islam dat men deze Middeleeuwer als grote geleerde binnenhaalt. Net als bij het werven van sjeiks voor het liefdadigheidsgala in Rijswijk en de uitnodiging voor Al Qarni gaat de middelvinger omhoog naar de Nederlandse samenleving.

Het is daarom verbazingwekkend dat sommige bestuurders de middelvinger beantwoorden met knuffelen en pamperen. Het Eindhovens Dagblad meldde onlangs dat wethouder Bianca van Kaathoven in gesprek was met de Al-Fourqaan moskee over zaken als jeugd, werk, stage, onderwijs en religie. “De omstreden moskee van weleer is partner van de lokale overheid geworden,” klonk het triomfantelijk uit de voormalige lichtstad.

PvdA-burgemeester Rob van Gijzel trok van leer tegen de LPF-fractie toen deze kanttekeningen zette bij de samenwerking. Van Gijzel vond dat de LPF’ers spookbeelden opriepen en moslims demoniseerden. “De Al-Fourqaan moskee hoort al lang niet meer in het verdomhoekje.”

Enkele dagen later werd Van Gijzel in zijn hemd gezet door diezelfde moskee door het binnenhalen van Al Qarni. Nee, Al-Fourqaan is niet meer een uitreiscentrum voor jihadisten zoals in het begin van deze eeuw het geval was. Maar dat maakt de moskee nog geen toppunt van gematigdheid. De recente uitnodigingen laten zien dat er nog steeds een centrale rol is weggelegd voor het staatssalafisme van Saoedi-Arabië, dat de afgelopen jaren als ideologische kweekvijver fungeerde voor het internationale jihadisme.

Bij de recente presentatie van het AIVD-jaarverslag over 2014 ging het vooral over het jihadisme, dat een groeiende aantrekkingskracht heeft onder radicale moslimjongeren in Nederland. Minder aandacht kreeg een hoofdstuk over het salafisme, dat anders dan de Van Gijzels wellicht hopen beslist geen buffer vormt tegen het jihadisme. Dit is wat onze gleufhoeden er over melden:

“De rol van het salafisme in Nederland in relatie tot radicalisering is de afgelopen jaren veranderd. Zoals in het AIVD-rapport Transformatie van het jihadisme in Nederland, zwermdynamiek en nieuwe slagkracht is te lezen, zijn de verschillen tussen radicale vormen van dawa-salafisme en jihadisme vervaagd. Deze vormen van salafisme hebben meer ruimte ingenomen in het islamitisch landschap van Nederland, zowel fysiek als online. Dit is onder andere zichtbaar tijdens salafistische conferenties die regelmatig op verschillende plaatsen in Nederland worden gehouden. Op die conferenties verkondigen onafhankelijke salafistische predikers hun radicale boodschap.

“Ook verspreiden salafistische organisaties en personen hun boodschap via lessen Arabisch of lessen over de islam. Deze lessen richten zich zowel op volwassenen als op kinderen. Salafistische organisaties zijn doorgaans gestructureerd in de vorm van stichtingen met een ondoorzichtige financieringsstructuur. De AIVD acht het mogelijk dat een deel van deze geldstromen van of naar extremistische en/of jihadistische organisaties in binnen- en buitenland komt en gaat.

“Omdat jihadisten en radicale dawa-salafisten regelmatig dezelfde plekken bezoeken, is het moeilijk om van buitenaf onderscheid te maken tussen deze groeperingen. Zo blijkt in de praktijk dat volgelingen van salafistische predikers zijn vertrokken naar Syrië om zich daar bij de jihad aan te sluiten. Andersom zoeken sommige terugkeerders uit Syrië na terugkomst in Nederland doorgaans direct weer contact met de salafistische moskeeën die ze vóór vertrek ook al bezochten. Bovendien houden sommige salafistische predikers hun volgelingen opzettelijk weg van contact met de Nederlandse
overheid. Ook lijkt de invloed van salafistische predikers niet bij te dragen aan het tegengaan van uitreispogingen.

“Jonge, meer radicale predikers trekken jihadistische aanhangers buiten de invloedssfeer van de gevestigde dawa-salafistische organisaties. Bovendien is de toon van deze gevestigde organisaties zelf na een periode van relatieve matiging weer verhard, sterk anti-integratief en onverdraagzaam isolationistisch en vijandig naar andersdenkenden. Ook is sprake van een sterke ideologische verwantschap tussen het salafisme en jihadisme. De dawasalafistische boodschap bevat immers, net als die van de jihadisten, elementen die indruisen tegen de beginselen van de democratische rechtsorde, zoals de vrijheid van meningsuiting en de gelijkheid voor de wet, ongeacht geslacht, geaardheid of levensovertuiging.

“Het kalifaat van ISIS wordt door salafisten wel afgewezen, maar om procedurele redenen. Zij bestrijden dat ISIS de politieke en religieuze autoriteit bezit om het kalifaat uit te roepen. In openbare uitingen keuren salafisten jihadgang vanuit het Westen af, maar de jihad in Syrië en Irak wordt door hen wel als een legitieme strijd omschreven. Ook voor de felle bestrijding van sjiieten in beide landen door ISIS bestaat onder salafisten veel begrip.

“De mate van weerstand die de gevestigde dawa-salafistische organisaties beweerden te kunnen vormen tegen het jihadisme is mede daardoor afgenomen. Het Nederlandse dawa-salafisme is weer sterker een kweekvijver voor het jihadisme geworden. Veel uitreizigers zijn jongeren die zich in Nederland in salafistische kringen begaven.

“De dreiging die uitgaat van het salafisme is tweeledig: zowel vanwege het anti-integratieve en antidemocratische en polariserende karakter, als vanwege de doorradicalisering naar jihadisme. Doordat het tegengaan van de directe terroristische dreiging in 2014 prioriteit had, heeft het onderzoek naar radicalisering zich vooralsnog beperkt tot de belangrijkste aanjagers in Nederland.”

Tot zover het jaarverslag van de AIVD. Ik weet niet of verbieden en visa intrekken de beste methode is voor de bestrijding van deze beslist niet onschuldige beweging, die haar wil probeert op te leggen aan de vele mensen met een moslim-achtergrond die geen of een liberale invulling willen geven aan hun geloof.

We moeten onze vrijheid niet verdedigen door hem op te heffen. Oneindige tolerantie voor intolerantie is evenmin de oplossing. Laten we in elk geval beginnen met de kwestie serieus te nemen en ons niet meer laten (Van) Gijzelen door naïef wegkijkgedrag.