Falende organisatie maakt Von den Dunk tot held van het naoorlogse verzet

Door Carel Brendel, 25 april 2011

“Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus en publicist. Hij schrijft columns voor de Volkskrant, HP/De Tijd en de Gelderlander. Vanwege zijn confronterende schrijfstijl en veelvuldig gebruik van op personen gerichte argumentatie, roept hij vaak controverses op.”

Op 1 maart 2011 stuurde de provincie Noord-Holland nog een enthousiast persbericht de wereld in. De Willem Arondéuslezing 2011 zou dit keer een bijzonder evenement worden, want de eigenzinnige Von der Dunk was van plan het ‘nieuwe taboe’ op ‘De Oorlog’ aan de kaak te stellen. Ze wilden een controverse en ze kregen een controverse. Maar toen de gehoopte controverse er eindelijk kwam, sloegen de provinciale organisatoren nog sneller op de vlucht dan de NSB op Dolle Dinsdag.

In het persbericht gaf Von den Dunk al vast een voorproefje: “Al sedert decennia wordt steevast rond 4 en 5 mei in toespraken bezworen dat ‘het nooit meer mag gebeuren’ en we ‘waakzaam moeten blijven’. Lessen trekken uit het verleden! Tegelijk wordt er steeds verkrampter gereageerd als iemand daadwerkelijk lessen uit het verleden probeert te trekken door over een onderwerp een parallel tussen heden en verleden te reconstrueren. Praten over zo’n parallel is het nieuwe taboe op ‘De Oorlog’ en de daaraan voorafgaande jaren dertig. De vraag is waar dat taboe vandaan komt. Daarop zal ik in de Arondéuslezing van 26 april een antwoord proberen te geven.“

Deze lezing is een initiatief van de Statenleden Meino Schraal (CDA) en Klaas Breunessen (GroenLinks). Ze is bedoeld als eerbetoon aan kunstenaar en verzetsheld Willem Arondéus, medepleger van de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister, waarmee het Nederlandse verzet de deportatie van de hoofdstedelijke Joden probeerde te saboteren. Arondéus kwam openlijk uit voor zijn homoseksuele geaardheid, hoewel dat toen zelfs in liberale kunstenaarskringen nog ongekend was.

Sinds de instelling van de Arondéuslezing kwamen er bekende namen langs in Haarlem. Choreograaf Rudi van Dantzig, oud-bisschop mgr. Philippe Bär, advocaat Gerard Spong, schrijfster Désanne van Brederode, en de filosofen Marjolijn Februari en Ad Verbrugge zijn niet de geringsten. Desondanks veroorzaakte hun komst naar het Noord-Hollandse provinciehuis geen rimpeling in de vijver. Met Von der Dunk was eindelijk een controversiële dwarsligger aangetrokken, die daadwerkelijk voor controverses zou kunnen zorgen.

Gezien de aankondiging wist het organisatiecomité wie men in huis haalde. Von den Dunk is de kampioen van de Godwins – de vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog. Dat is een hele prestatie in Nederland. Anders dan de cultuurfilosoof suggereert, rust er namelijk in Nederland geen enkel taboe op verwijzingen naar de jaren 1933-1945. Al meer dan veertig jaar wordt het maatschappelijk debat hiermee lam gelegd. Voor zover er al een ‘taboe’ is – beter gezegd: voor zover er (inderdaad zeer venijnige) weerstand hiertegen bestaat – dan komt dat door de moord op Pim Fortuyn, die tot op de dag van zijn dood door weldenkend Nederland in de nazi-hoek werd geplaatst. Na een korte periode van bezinning is het weer bon ton geworden om ‘De Oorlog’ van stal te halen. De lijst van Wilders-met-Hitler-vergelijkers groeit met de dag. De PVV-leider en zijn aanhang schromen zelf trouwens ook niet om het debat te vervuilen met verwijzingen naar Mein Kampf, Chamberlain en ‘die vreselijke fascistische ideologie’.

Von der Dunk onderscheidt zich alleen door de heftigheid van zijn vergelijkingen en zijn (zoals de provincie al aangaf) ‘op personen gerichte argumentatie’. Zo suggereerde hij in het voorjaar van 2010 dat men Wilders zou moeten deporteren, mocht hij onverhoopt toch bijna in het Catshuis belanden. “Het verbaast me dat de andere partijen die Wilders nog niet in de Hofvijver hebben geflikkerd,” zei Von der Dunk tijdens de voortslepende kabinetsformatie. In een supergodwinartikel, waarin hij deze formatie tot één grote analogie met Duitsland 1933 maakte, suggereerde hij om de democratie op te schorten. “In plaats van in VN-verband een rechtsstaat in Afghanistan helpen op te bouwen, moet Berlijn straks misschien nog wel eens militair in Den Haag interveniëren ter redding van de rechtsstaat hier.” Kort daarna vergoelijkte Von den Dunk de nationale en internationale bedreigingen tegen Wilders: “Ik bedoel: als ik een beetje fanatiek moslim was, zou ik Wilders vanzelfsprekend als een volstrekt legitieme schietschijf beschouwen.” Onderdeel van de op personen gerichte argumentatie was ook de verzuchting dat met het kabinet Rutte-Verhagen ‘de bavianen’ de macht hebben gegrepen.

Toch vermoed ik dat de Arondéuslezing 2011 rustig zou zijn verlopen zonder de Volkskrant-webcolumn van 4 april. Daarin hield de columnist een van zijn vele antizionistische dan wel antisemitische tirades tegen Israël – bij Von der Dunk gaan beide categorieën naadloos in elkaar over. Hij relativeerde de gruwelijke moord op een joods echtpaar en drie kleine kinderen in bezet Palestijns gebied. “Laten we bovendien wel één ding vaststellen: de vermoorde familie had niet domicilie gekozen op het wettige grondgebied van de staat Israël, maar bewoonde een roversnest. Dat beperkt mijn medelijden sterk. Wie willens en wetens kiest voor de bouw van een huis op het land van een ander die door een onwettige overheid van dat land is beroofd, moet niet zeuren als hij dat met de dood bekoopt.”

Alom kwam kritiek op deze vergaande vergelijking, het scherpst verwoord door schrijver Arnon Grunberg. Op 6 april schreef hij op de voorpagina van de Volkskrant: “Het oorlogsrecht maakt onderscheid tussen strijders en burgers, en tussen het moedwillig en het per ongeluk doden van burgers. Von der Dunk stelt dat alle kolonisten op de Westelijke Jordaanoever ‘combattants’ zijn, inclusief vrouwen en kinderen, en legaal moeten kunnen worden gedood. Juridisch lijkt me dat dubieus. Dat Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever onwenselijk en illegaal zijn, staat hier niet ter discussie.”

De slotconclusie van Grunberg was dodelijk: “Uiteindelijk is het Midden-Oosten voor Von der Dunk slechts aanleiding om een filosofie uit te dragen: de Jood moet niet zeuren als hij wordt vermoord.”

Pas nu begon te dagen hoe pijnlijk het was om Von den Dunk een verzetslezing te laten uitspreken. Arondéus en zijn metgezellen beschouwden Duitse kinderen niet als legitiem doelwit. Zij richtten zich op zeer foute Duitsers. En op het Bevolkingsregister, de onmisbare schakel voor de registratie en deportatie van de Nederlandse Joden. Hun vijanden, onder wie SS-Sturmbannführer Willy Lages, de chef van de SD in Amsterdam, vonden daarentegen dat Joden niet moesten zeuren als ze werden vermoord.

In het zicht van het schandaal koos de organisatie voor de weg van de minste weerstand. Op de valreep werd de lezing afgelast omdat – aldus het provinciale persbericht – Von den Dunk en de werkgroep van organiserende Statenleden (van CDA, VVD, GroenLinks, SP en PvdA) elkaar niet konden vinden in de voordracht. Volgens latere berichten zaten met name CDA en VVD achter dit besluit. De PVV onder Hero Brinkman zat kennelijk niet in de organisatie maar stemde luidkeels in met de afgelasting. Tegen de afspraken in zou Von den Dunk er een partijpolitieke beschouwing van hebben gemaakt. Een vreemde conclusie. Gezien alle eerdere producties van Thomas hoefde niemand vreemd op te kijken van zijn aanval op de PVV. Voor zijn doen viel het zelfs mee. Met Von den Dunk een afspraak maken om het niet over de PVV te hebben, was net zo zinloos als met een Tourette-patiënt afspreken om geen schuttingwoorden te gebruiken.

Dankzij de slappe knieën van de organisatie en de domme bijval van Brinkman krijgt Von den Dunk alsnog een beetje gelijk. Kritiek op de PVV is ‘taboe’. Een heel klein beetje taboe natuurlijk, want zijn lezing staat gewoon afgedrukt op de Volkskrant-site. De Linkse Kerk in Hersteld Verband gaat vrolijk door met het vergelijken van Hitler en Wilders. De GroenLinkser Michael Blok spreekt van ’de ironie van de hypocrisie’.

De echte ironie van de hypocrisie is dat Von den Dunk zijn omstreden lezing nu als ‘hagenpreek’ zal uitspreken met steun van het Platform Stop Racisme en Uitsluiting. Dat is het nieuwe platform dat René Danen, de Internationale Socialisten en andere verbieders en vervolgers hebben gecreëerd nu Nederland Bekent Kleur in de versukkeling is geraakt. Dankzij de ‘muilkorfbrigade’ van zogenaamde antiracisten en Hamas-sympathisanten, komt de man, die vindt dat vermoorde joden niet moeten zeuren, alsnog aan zijn trekken.

Dat is een mooie zaak voor het vrije woord. De vrijheid van meningsuiting geldt immers ook voor abjecte figuren en meningen.