Laat Anja Meulenbelt haar geliefde propagandasite zelf maar betalen
Door Carel Brendel, 10 december 2010
De kwestie ICCO-Electronic Intifada-Arjan al Fassed valt samen te vatten in twee hoofdzaken. Het begon met de vraag of er belastinggeld c.q. geld van donateurs van de hulporganisatie ICCO moet worden besteed aan de website Electronic Intifada (EI). Als afgeleide daarvan brak op webfora een heftige discussie uit over de vraag of EI-oprichter Arjan el Fassed, tegenwoordig Kamerlid van GroenLinks, zich met kwalijke antisemitische zaken heeft ingelaten.
Laat ik beginnen met een korte afhandeling van de tweede kwestie. De afgelopen dagen heb ik veel linkjes zien langskomen over El Fassed, maar nergens heb ik een onvervalst antisemitische uitspraak van het Kamerlid gezien. Het gretig overnemen van berichtjes over de joodse macht in de media laat hij over aan Stop de Bezetting van Gretta Duisenberg; met deze Palestina-activiste wil de GroenLinkser vermoedelijk nog niet dood gevonden worden.
Antisemitisme omvat overigens meer dan alleen ouderwetse stereotypen over joodse mediacomplotten of cartoons van bloeddorstige joden met haakneuzen. Kritiek op het optreden van de staat Israel is niet per definitie antisemitisch. Maar achter het anti-zionisme van pro-Palestijnse activisten gaat vaak genoeg een venijnig antisemitisme schuil, zo stelde de linkse auteur Eric Krebbers tien jaar geleden al vast. (Zie ook het essay over hedendaags antisemitisme van de Britse hoogleraar Frank Furedi.)
Antisemitisch is zeker de retoriek waarbij Israëli’s als de nieuwe nazi’s worden beschreven, die genocide plegen, een nieuwe Holocaust aanrichten in Gaza, dat door hun toedoen is omgevormd tot een concentratiekamp of tot een nieuw getto van Warschau, met dit keer de joden in de rol van daders en kampbeulen. Vergeleken hiermee uit El Fassed zich over het algemeen gematigd en beschaafd.
In een eerder blog zette ik vraagtekens bij El Fasseds betrokkenheid bij de zwaar geradicaliseerde Amerikaanse actiegroep al-Awda, die hij oprichtte met onder anderen Ali Abunimah, de hoofdredacteur van de Electronic Intifada. In een reactie stelde El Fassed, dat hij al negen jaar niets meer te maken heeft met al-Awda. “In het voorjaar van 2001 ontdekte ik dat allerlei rare clubjes zich bij al-Awda aansloten. Vanaf dat moment wilde ik er niets meer mee te maken hebben. Hooguit heb ik af en toe een artikel op (hun) mailinglist geplaatst… Hun manier van optreden in de Verenigde Staten vind ik afschuwelijk. De bij demonstraties van al-Awda gebruikte retoriek wijs ik volledig van de hand.”
El-Fassed zou je kunnen vergelijken met een kroegbaas, die dubieuze gasten trekt en daarom snel zijn tent van de hand heeft gedaan. Je kunt hem moeilijk verwijten dat het café vele jaren na zijn vertrek een nog veel slechtere reputatie heeft gekregen.
Hoe zit dat met zijn compagnon Ali Abunimah (foto), medeoprichter van al-Awda en Electronic Intifada en nog steeds directeur van deze website? Ook hij heeft de ’dubieuze kroeg’ al-Awda verlaten, maar af en toe brengt hij nog een bezoek. Hij houdt minder afstand dan El Fassed. Dat brengt ons bij de eerste vraag, tevens de kern van de kwestie: Moet Electronic Intifada worden gesteund uit fondsen voor ontwikkelingssamenwerking?
Op 1 mei 2010 was Abunimah een van de sprekers op het achtste internationale congres van Al-Awda. De EI-oprichter sprak over zijn geliefde onderwerp ‘boycot, divestment and sanctions’ – de campagne die de legitimiteit van Israël ter discussie stelt.
Abunimah hield op 19 februari 2010 een lezing in de Hilton Garden Inn in Houston met als thema ‘One country, the only road to peace and justice in Palestine’. De plaatselijke afdeling van al-Awda was cosponsor van deze bijeenkomst.
Twee spreekbeurten hoeven niet te betekenen dat Abuminah nog steeds activist is voor al-Awda, stelt El Fassed. Verontrustender vind ik de inhoud van zijn toespraak in Houston. Was Ali’s getto-van-Warschau-retoriek in een artikel op de Electronic Intifada van 19 januari 2009 volgens El Fassed ‘op het randje’, voor een klein gezelschap van tachtig Palestina-activisten ging Abunimah dit keer ver over de rand.
Een kritisch verslag, van zijn lezing verscheen in de Jewish Herald-Voice, een joods weekblad in Texas. Redacteur Michael Duke noteerde quotes van Abunimah over ‘apartheid’ en ‘etnische zuiveringen’. “Daarna trok hij vergelijkingen tussen Israël en nazi-Duitsland, en bestempelde Israëls behandeling van haar Arabische burgers – die meer rechten en vrijheden genieten in Israël dan de meeste Arabieren in de naburige landen – als slachtoffers van ‘apartheid’. ‘Er zijn verschillende soorten apartheid. De meest extreme soort is de omvorming van Gaza tot een reuzengevangenis – letterlijk een concentratiekamp’, beweerde Abuminah.”
De directeur van Electronic Intifada is niet alleen een veelgevraagd spreker, maar ook activist op zijn tijd. Op 15 oktober 2009 verstoorde hij als eerste een toespraak van de vroegere Israëlische premier Ehud Olmert aan de Universiteit van Chicago. Tot het protest tegen de ‘oorlogsmisdadiger’ was door diverse Palestijnse groepen opgeroepen, waaronder ook al-Awda.
Als verslaggever/activist was de baas van Electronic Intifada aanwezig bij de Gaza Freedom March, een tocht van 1300 internationale activisten, een jaar na de bloedige oorlog in Gaza. De meeste betogers strandden in de Egyptische hoofdstad Caïro vanwege de ‘gevoelige situatie’ in de door Hamas beheerste enclave. Abunimah duikt op in een reportage van tv-zender Al-Jazeera. Op zijn eigen site maakte Abunimah een lang bericht over agressieve Egyptische politiemensen en onwillige medewerkers van de Amerikaanse ambassade. Dat slechts honderd betogers in Gaza belandden, lag volgens verslaggeefster Amira Hass van de Israëlische krant Haaretz echter niet alleen aan dwarsliggende Egyptische autoriteiten. Het had ook te maken met de opstelling van Hamas. De heersers in Gaza eisten dat de organisatie van de vrijheidsmars zich ondergeschikt zou maken aan hun wensen.
Abunimah heeft uiteraard het volste recht om te schrijven en te strijden voor de Palestijnse zaak, die hem zo na aan het hart ligt. Maar alles overziende dringt zich steeds meer de vraag op waarom de Nederlandse overheid en/of de donateurs van hulporganisatie ICCO moeten meebetalen aan zijn activistische website, die propaganda maakt voor één van de partijen in het conflict. Van het ontwikkelingsgeld profiteren allereerst computerbezitters in welvarende landen, die virtuele munitie krijgen aangedragen voor hun anti-Israël-acties.
“Ik maak vaak en dankbaar gebruik van hun werk voor mijn weblog”, schreef Anja Meulenbelt gisteren. Allemaal goed en wel, maar het Nederlandse ontwikkelingsgeld is toch niet bedoeld ter verfraaiing van Tante Anja’s fotoalbum. De SP-senator heeft gezien de recente commotie besloten om haar jaarlijkse donatie te verhogen. Prima. Laten de liefhebbers van Electronic Intifada de website maar op eigen kosten op de been houden.