Dooddoeners remmen integratie

Door Carel Brendel, 3 september 2003

(Algemeen Dagblad, 3 september 2003)

Binnen 15 jaar vormen allochtonen de meerderheid in Rotterdam. Een limiet is kansloos. Alleen een geslaagde integratie kan de problemen verlichten.

Rotterdam moet niet meer het ‘afvoerputje van Nederland’ zijn en een limiet stellen aan het aantal kansarme nieuwkomers, stelde onlangs Dominic Schrijer, dagelijks bestuurder van de deelgemeente Charlois. Het geluid was opmerkelijk, omdat Schrijers eigen partij, de Rotterdamse PvdA, anderhalf jaar geleden nog elke serieuze discussie over het onderwerp uit de weg ging.

Over de praktische uitvoering liet Schrijer zich niet uit, net zo min als de raadsfractie van Leefbaar Rotterdam, die het idee dankbaar overnam. Kun je nieuwkomers aan de gemeentegrens weren, als dat langs de buitengrenzen van Fort Europa al niet lukt? Kun je autochtonen verbieden een huis buiten de stad te zoeken? Onhaalbaar dus. Maar wel een onmiskenbare noodkreet van een bestuurder, die nu al tegen onoplosbare problemen oploopt.

Schrijer reageerde op cijfers van het plaatselijke Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Dat voorspelt dat in 2017 55 procent van de Rotterdamse bevolking uit allochtonen zal bestaan. De autochtonen trekken weg. In Charlois, zal hun aantal dalen van 48 naar 14 procent.

De omwenteling ‘op Zuid’ past in een landelijke trend. In 2050, aldus de lange-termijnprognoses van het (CBS), heeft Nederland 5,67 miljoen allochtonen op een totaal van 17,61 miljoen inwoners. Bijna één op de drie Nederlanders is dan van buitenlandse afkomst. In de grote steden zullen allochtonen in de meerderheid zijn.

De bezorgdheid over zulke cijfers is lange tijd afgewimpeld met politiek correcte dooddoeners. Vanaf de jaren 70 kwam de multiculturele samenleving in zwang, aangeprezen door politici, welzijnswerkers en belangenbehartigers, die nieuwkomers voorhielden dat ze zich niet hoefden aan te passen. In hun redenering is de multiculturele samenleving een onvermijdelijk en heilzaam natuurverschijnsel.

Het land is immers vaker ‘overstroomd’ door immigranten vol ijver en voorzien van internationale handelscontacten: Vlamingen, Franse Hugenoten, Portugese en Oost-Europese joden. Het ‘tolerante’ Nederland zou de vreemdelingen gastvrij hebben opgenomen. Dat gold in de 19de eeuw ook voor drommen gastarbeiders uit Duitsland. Nog altijd roemen we de handelsgeest van de Dreesmannen en de Brenninkmeijers. Daarna verrijkten Spaanse gastarbeiders, Italiaanse ijscoboeren en Indische Nederlanders ons stamppotmenu met paella, spaghetti en nasi goreng.

Waar klagen we over? We hebben nog meer lekkere hapjes op ons bord (couscous, baklava en roti), kunnen swingen op nieuwe genres lekkere muziek en juichen de voetbalsuccessen van een kleurrijk Oranje toe.

Achteraf gezien redeneerden de multiculturalisten te simpel. Veronderstelling één, de Nederlandse tolerantie, berust al op drijfzand. Nederland is nooit tolerant geweest. De immigranten waren welkom in de Republiek der Nederlanden, maar het sprak vanzelf dat ze zich moesten houden aan heersende wetten en regels, zeden en gewoonten.

De Brabantse en Zeeuwse plattelanders, die rond 1900 naar het opbloeiende Rotterdam trokken – en wel de eerste ‘gastarbeiders’ worden genoemd – hadden het een stuk gemakkelijker dan de Turken, Surinamers en Marokkanen vanaf 1970. Hun situatie was ook onvergelijkbaar met die van de Ghanezen, Somaliërs en Antillianen die nu aan de Maas zijn gedropt. Dat de ‘boeren’ van toen perfect zijn geïntegreerd, zegt dus niets over de huidige probleemgroepen.

Ondanks alle geklets over een nieuwe ‘transnationale’ cultuur is assimilatie, het geleidelijk opgaan in de Nederlandse samenleving, de norm gebleven. Die aanpassing biedt de beste garantie op maatschappelijk succes. Daarvoor zijn stevige inspanningen nodig, zowel van de overheid als van de betrokkenen zelf. Het verkrampt vasthouden aan de cultuur van het land van herkomst is daarentegen een zekere weg naar armoede en discriminatie.

Wat dat betreft kwam de commissie-Máxima maandag met schokkende cijfers: 53 procent van de Marokkaanse en 40 procent van de Turkse vrouwen heeft geen contact met Nederlanders. Ook hier hoor je hardnekkige dooddoeners. ”Over de vrouwendiscriminatie bij de SGP zeurt niemand.” Er is één wezenlijk verschil. De Nederlandse refo’s kunnen zich hun zwarte kousen en lange rokken veroorloven, omdat ze hun plek in de maatschappij hebben veroverd. De islamitische nieuwkomers scheppen daarentegen afstand en achterstelling met hun hoofddoeken en mannen in lange jurken.

‘Respect’ is een veelgehoorde kreet bij allochtonen, die in het verdomhoekje zitten. ‘Racistische’ Nederlanders zouden te weinig respect tonen voor hun godsdienst en cultuur. Respect dwing je echter niet af door je te misdragen en af te zetten tegen de boze buitenwereld. Respect verdien je door juist tegen de verdrukking in te werken aan integratie en lotsverbetering.

‘Allochtoon’ is een statistisch begrip. Van alles valt eronder, van de Belg aan de grens tot en met Marco Borsato. Het betekent dat een van je ouders in het buitenland is geboren, verder zegt het niets. In de praktijk is het een scheldwoord voor lastige buitenlanders. Je bent ‘allochtoon’, zolang je je allochtoon voelt en allochtoon gedraagt. Hoe eng de CBS-cijfers zijn, hangt af van de vraag hoe succesvol de integratie van de nieuwkomers zal verlopen.