Feministisch boegbeeld Joke Smit over niqab, sluier en islamitische theocratie
Door Carel Brendel, 4 december 2017
Gloria Wekker en Anne-Fleur Dekker zijn de opvallendste kandidaten voor de door de Nederlandse overheid ingestelde Joke Smit-prijs, die op 11 december zal worden uitgereikt door een jury onder leiding van Eva Jinek. Wekker, die hoogleraar gender en etniciteit was aan de Universiteit Utrecht, dankt haar nominatie voor de Oeuvreprijs vanwege “haar langdurige strijd voor de verbetering van de positie van zwarte vrouwen in Nederland.” Dekker, lid van de Internationale Socialisten en demonstrante bij de zeer gewelddadig verlopen G20-top in Hamburg, maakt kans op de aanmoedigingsprijs, als “feministische activiste die zich inzet voor de positie van vrouwen en onderdrukte groepen in de samenleving”.
Vandaag zal ik het niet hebben over de kandidaten en juryleden met uitzondering van de Oranjeleeuwinnen, die dit jaar Europees kampioen voetbal zijn geworden. Wat mij betreft mogen ze alle prijzen winnen.
De Joke Smit-prijs is vernoemd naar Joke Smit, de in 1981 op 48-jarige leeftijd aan borstkanker overleden oermoeder van het moderne Nederlandse feminisme. Op Wikipedia vindt u haar indrukwekkende biografie. Smit hield zich bezig met vrouwenrechten, recht op abortus, en het in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog lang niet gevestigde recht van vrouwen op werk, en op volwaardige beloning voor dat werk.
Minder bekend, en wellicht niet zo populair onder hedendaagse feministen, is wat Smit heeft geschreven over vrouwenonderdrukking binnen de islam. Speciaal voor de intersectionele social justice warriors van nu volgt daarom een hoofdstuk uit “Er is een land waar vrouwen willen wonen” (pdf), de gebundelde werken van Joke Smit. Het baanbrekende artikel “De legitimatie van de sluier” stamt uit 1979. Het verscheen kort na de invoering van een theocratisch regime in Iran. De sluier, aldus Smit, stond voor “vormen van apartheid die hopelijk minder zijn dan in Zuid-Afrika, maar vermoedelijk nog dieper ingrijpen in het leven van mensen”. Ik ben benieuwd of Wekker in haar dankwoord ingaat op de door Smit in 1979 gesignaleerde apartheid.
Joke Smit: De legitimatie van de sluier
Boechara is, zegt men, de enige stad in de Sovjet-Unie met een opleidingsinstituut voor Islamitische geestelijken. Het is gevestigd in een vervallen monument, er lopen sjofel geklede mannen in en uit. De gids, een vief meisje, zag het graag verdwijnen. De Nederlandse groep protesteert: vrijheid van godsdienst s.v.p. De gids reageert verontwaardigd: zestig jaar na de revolutie gebeurt het nog dat meisjes worden uitgehuwelijkt, al is dat bij de wet verboden. Een auto voor haar familie wordt als een passende bruidsschat beschouwd. En met instemming citeert zij Voltaire, wiens borstbeeld in menig Russisch museum prijkt.
Er zijn situaties waarin het ‘Écrasez l’infâme’ weer wakker wordt. Bij mij gebeurt dat wanneer religieuze leiders hun gezag misbruiken om de onderdrukking van mensen te prediken. Dus wanneer ik uitspraken lees van de huidige paus over rechten en plichten van vrouwen, wanneer – zoals nu in Iran – de jacht op homofielen wordt geopend, wanneer de sluier weer een verplicht kledingstuk dreigt te worden.
De wederinvoering van de sluier, met allerlei rationalisaties omringd die een Feministe uiterst bekend in de oren klinken, is op zich al niet onbelangrijk: Een symbool heeft invloed op mensen. Daarom is het betreurenswaardig en kortzichtig dat vrouwen in verschillende Mohammedaanse landen de sluier of het tentgewaad met oogspleet benutten om te protesteren tegen misstanden. Het is voor vrouwen altijd riskant zich onvoorwaardelijk in dienst te stellen van ‘grotere’ idealen. Dat is elders wel gebleken: trouwe medestrijdsters ontdekten dan bijvoorbeeld dat de arbeidersklasse bij nader inzien enkel uit mannen bestond.
In dit geval is de kortzichtigheid groter. Want de sluier staat voor veel meer: Voor het recht op verstoting, voor geïnstitutionaliseerde jaloezie tussen vrouwen, voor het wegsnijden van erotische verlangens, voor vormen van apartheid die hopelijk minder zijn dan in Zuid-Afrika, maar vermoedelijk nog dieper ingrijpen in het leven van mensen, voor een stelsel van onderhorigheid dat vervolgens benoemd wordt als de waardigheid van de vrouw.
Wie de krant leest krijgt de indruk dat het proces van dekolonisatie in een nieuwe fase is gekomen: niet alleen het westen wordt verworpen, maar ook ideaalbeelden uit het westen. Tot voor kort proclameerden nieuwe of vernieuwde staten hun eigen versie van democratie en/of socialisme; nationalisme werd verbonden met vrijheids- of gelijkheidsidealen, althans op papier.
In het Islamitische deel van de wereld lijkt het nu anders te worden: aankomende spoeden zich niet langer naar Moskou of naar westerse
universiteiten; studenten putten hun inspiratie uit de Koran. Noch Marx, noch het kapitalisme, maar de theocratie.
Wanneer nationalisme gekoppeld wordt aan een terugkeer naar het erfgoed der vaderen voorspelt dat voor vrouwen weinig goeds. Wanneer dat in Moslimlanden gebeurt is het erger. Want de Islam is een religie met werfkracht, vooral in Afrika. Dat zou kunnen betekenen dat clitoridectomie [vrouwenbesnijdenis, CB] niet af- maar toeneemt. En ook de Islam veel sekten en richtingen telt is het een godsdienst met een sterke samenbindende werking; wat vandaag in Iran dreigt te gebeuren kan morgen overslaan naar elders.
De volgende etappe is namelijk bereikt wanneer theocratische ideeën in rechtssystemen worden vastgelegd. Want men moet zich niet vergissen: de feministische beweging in het Westen heeft terrein kunnen winnen omdat haar idealen in de samenleving al juridisch verankerd waren. Iedere burger gelijk voor de wet’ betekende dat zij gezagsdragers lastige vragen kon stellen. Zij kon eisen dat wetten en praktijk aan die norm werden aangepast. Voor haar optreden is de legitimatie aanwezig; het gaat altijd om gelijkheid vertaald naar de helft van de bevolking.
Waar theocratische rechtsbeginselen zegevieren is dat niet langer het geval. Ongelijkheid van de seksen is dan niet alleen van god verordineerd, maar ook vastgelegd in de wet. En hoewel de landen die in theocratische richting bezig zijn het handvest van de Verenigde Naties hebben getekend en een wereldactieplan voor de vrouw mee tot hebben gebracht, zal internationaal vermoedelijk weinig tegengas worden gegeven. Men bemoeit zich nu eenmaal niet met de binnenlandse aangelegenheden van een land, zeker niet als men olie nodig heeft.
De strijd om de legitimatie van de theocratie te verhinderen zal dus van vrouwen ter plekke moeten komen, en van verlichte mannen. Daarbij blijkt dan weer hoe belangrijk het bestaan is van een vrouwelijke intelligentsia en van onderwijs aan meisjes. niet in de zin van traditioneel Moslim-onderwijs, kennis van heilige teksten. En evenmin onderricht dat vrouwen voorbereidt op taken in het binnenhuis, – dat levert slechts beter toegeruste slavinnen op. Maar onderwijs dat meisjes kansen geeft in het arbeidsproces en materiaal aanreikt voor zelfstandig denken. Daarmee lijkt in Iran een begin te zijn gemaakt. Er zijn vrouwen die protesteren, bij hun betogingen is bloed gevloeid.
De vooruitzichten zijn dus somber. Het ziet uit dat internationale groepen die strijden voor mensenrechten er een nieuwe klantenkring
bij krijgen: vrouwen en homofielen. Het is te hopen dat hun inspanning door regeringen wordt gesteund.