Femke Halsema trotseert kritiek op ‘propagandaorganisatie’ MEMRI
Door Carel Brendel, 12 mei 2014
Met aanvulling: Publieke omroep kreeg eerder kritiek over MEMRI, maar vertalingen klopten volgens Hassnae Bouazza
Eén aflevering is natuurlijk veel te weinig om te oordelen over Seks en de Zonde, de zesdelige serie van oud-politica Femke Halsema over vrouwen en de islam. Desondanks staan velen direct met een veroordeling klaar. Onder de overhaaste critici zijn ook moslimfundamentalisten als Saoed Khadjé, oprichter van het islaminstituut Dar al’Ilm en tevens het Nederlandse lid van de Islamic Sharia Council van de bekende Britse sjeik Haitham al-Haddad.
“Femke Halsema op de tv aan het woord over islam en vrouwen,” schreef Khadjé gisteravond op Facebook. “Het maakt me niet uit, ik zeg het gewoon: wat een misselijk makend programma! Zij spot met Allah, de Koran en de Islam. Ze geniet er gewoon van als de voorschriften van de Islam worden beschimpt. En dan de deelnemende vrouwen.”
Khadjé en andere aanhangers van de ‘olie-islam’ kunnen hun borst natmaken, want ook de tweede aflevering belooft voor hen weinig goeds. Het zal gaan over de vrijgevochten Pakistaanse filmster Veena Malik, die in het Westen bekendheid kreeg dankzij een talkshow die door het Middle East Media Research Institute (MEMRI) werd vastgelegd en in het Engels vertaald. (Zie ook het interview door Nazima Shaikh, die als eerste Nederlandse Malik te spreken kreeg na haar aanvaring met een oerconservatieve geestelijke.)
In aflevering twee krijgen we nog meer MEMRI-beelden te zien, namelijk van de Egyptische tv-presentatrice Riham Said, die haar hoofddoek afslingerde tijdens een interview met de salafistische geestelijke Yousuf Badri.
Onder behoudende Nederlandse moslims geniet MEMRI weinig aanzien. Website Wij Blijven Hier bijvoorbeeld reageerde op de beelden van Said met de opmerking dat MEMRI “selectief nieuws uit Egypte de wereld in slingert”.
Schrijfster Anja Meulenbelt is ook al geen fan van MEMRI. “De mensen die dat zo’n belangrijke bron van informatie vinden zijn zonder uitzondering die lui die in de aanwezigheid van moslims in ons land een groot gevaar voor onze cultuur en onze toekomst zien, en niet toevallig combineren ze dat de laatste tijd met een blinde bewondering voor Israël.”
In een vorig blog memoreerde ik al het oordeel van schrijfster Hassnae Bouazza. Zij noemde in 2009 MEMRI nog een “informatiebron voor islamhaters”.
Haar scherpe afkeuring van het MEMRI herhaalde Bouazza begin vorig jaar nog eens in het boek Arabieren Kijken. Daarin schreef ze: “Wie die invloedrijke regio (de Arabische wereld) wil begrijpen, moet zich daarom niet verlaten op de nieuwsbeelden of een propagandaorganisatie als MEMRI die alle extremiteiten opzoekt, uitvergroot en aan de wereld presenteert om te laten zien hoe achterlijk en gevaarlijk de Arabische wereld is, onder het mom van ‘mediaonderzoek naar de Arabische wereld’. Wat MEMRI doet, kan op willekeurig elk land toegepast worden: als je alleen maar de excessen belicht, krijg je een verwrongen beeld van de realiteit.”
Ondanks de wijd verbreide afkeer jegens MEMRI, ook aanwezig bij eindredacteur Bouazza, hebben de makers van Seks en de Zonde het toch aangedurfd om beelden van het vermaledijde instituut in de islamserie op te nemen. Dat valt alleen maar te prijzen in Femke Halsema.
Aanvulling (14 mei): Dat het gebruik van MEMRI-beelden moeilijk ligt in sommige kringen (zie de tweet van schrijver Abdelkader Benali), blijkt ook uit de kritiek die de VPRO kreeg, toen zij in juni 2006 materiaal gebruikte voor de Tegenlicht-documentaire Onderhandelen met Al Qaeda? De publieke omroep zag zich genoodzaakt om verantwoording af te leggen voor “de ruime samenwerking van Tegenlicht met MEMRI, dat zowel gevestigd is in Israël als in Washington.”
De VPRO verdedigde zich onder meer met de volgende afweging: “Tegenlicht beseft dat het op zich ‘zuiverder’ geweest zou zijn om met de diverse Arabische zenders contact op te nemen en te onderhandelen over gebruik van het in deze episode getoonde archief-materiaal. Hiervoor bestonden zowel praktische als morele overwegingen. De praktische redenen: het hebben van slechts één aanspreekpunt, beeldmateriaal dat gratis ter beschikking werd gesteld, en nu bovendien op het web in streaming format getoond mag worden.”
Bovendien, waar MEMRI dergelijk materiaal wellicht gebruikte om te polariseren, daar gebruikte de VPRO natuulijk hetzelfde materiaal “om aan te tonen dat geweld de polarisering alleen maar verergert en elke mogelijkheid tot dialoog juist vernietigt”.
Kijkersvragen waren er ook bij het vaste logo ‘Translated by MEMRI’. Dat wekte bij sommige kijkers de indruk dat de vertaling vanuit het Arabisch gemanipuleerd zou kunnen zijn. Maar zo stelde de VPRO de bezorgde achterban gerust: “Tegenlicht-redactrice Hassnae Bouazza, zelf Arabisch-sprekend en -schrijvend, heeft een en ander grondig bekeken en geen onregelmatigheden aangetroffen.”
De opvallendste mededeling kwam aan het eind van de toelichting: “Desgevraagd meldde ook Mahmoud Mohamedou, pleitbezorger van dialoog met Al Qaeda, MEMRI als serieuze research-bron te beschouwen.”