Femke waarschuwt voor Saoedische export en negeert oud advies van Hassnae
Door Carel Brendel, 9 mei 2014
Met aanvulling: Halsema: Debat over olie-islam wordt wel gevoerd, maar door de verkeerde mensen
Al tientallen jaren waarschuwen talloze mensen in binnen- en buitenland voor de verbreiding van Saoedisch gedachtengoed en voor de opkomst van de politieke islam. Van Ayaan Hirsi Ali tot Pim Fortuyn. Van Theo van Gogh tot Irshad Manji. Van Hans Jansen tot Caroline Fourest. Van Bassam Tibi en Abdelwahab Meddeb tot en met de radicalismebestrijders van de Britse Quilliam Foundation. De lijst is allerminst compleet. Het is nu 2014, maar gelukkig wijst nu ook de NTR ons op het Saoedische gevaar via Seks en de Zonde, een serie die ongetwijfeld wel kan worden goedgekeurd met het keurmerk “Vrij van islamofobe smetten”.
Tijdens haar politieke carrière was Femke Halsema een van de weinige GroenLinksers die wel eens aandacht schonk aan de schaduwzijden van de islam. In een interview met De Pers noemde ze de islam “een probleem”, althans “in combinatie met ongeletterdheid”, en sprak ze de hoop uit dat moslimvrouwen de hoofddoek zouden “afslingeren”. Tijdens een lezing in 2010 wilde ze “niet wegdeinzen voor de intolerantie die, met name de meer orthodoxe islam herbergt”.
Aan tafel bij Pauw & Witteman, in een gesprek over haar tv-serie Seks en de Zonde, liet Halsema gisteravond opnieuw zien dat ze niet altijd wegdeinst. Het gesprek kwam op de strijd binnen de islam tussen hervormingsgezinden en progressieven. “Je ziet dat veel conservatieven, met name in het Midden-Oosten en in de Golfstaten, niet alleen geestelijke macht maar ook politieke macht hebben, en die wordt vaak gebruikt om met name vrouwen te onderdrukken.”
Zijn de orthodoxen aan de winnende hand, vroeg Jeroen Pauw. Er is een gemengd beeld, antwoordde Halsema, die de hervorming van het Marokkaanse familierecht noemde als teken dat niet overal de conservatieven aan de winnende hand zijn. “Waar ik me wel echt zorgen over maak, en ik vind dat daar in het Westen te weinig aandacht voor is, dat is de macht van Saoedi-Arabië. De staatsgodsdienst van Saoedi-Arabië, het Wahabisme noemen ze dat, wordt over de hele wereld geëxporteerd met veel geld. In het Westen neemt niemand daar aanstoot aan, want Saoedi-Arabië geldt als een bondgenoot. Er zit geld en olie. Dat is heel slecht nieuws voor vrouwen. Niet alleen de niqaab die ze over de hele wereld exporteren, maar ook de zedelijkheidsregels. Je ziet de olie-islam machtiger worden. Ik zou willen dat we daar in het Westen wat meer stelling tegen zouden willen nemen.”
Met die laatste wens ben ik het honderd procent eens. Het zal Halsema plezier doen dat ik op mijn website regelmatig heb bericht over deze Saoedische export, bijvoorbeeld over de oprichting van een moskee in Rotterdam met behulp van Saoedische leningen of de sponsoring van een islamitisch jeugdkamp door een Saoedische missie-organisatie.
De “olie-islam” wordt niet alleen vanuit het Saoedische koninkrijk geëxporteerd, maar ook vanuit de oliestaten Qatar, thuisbasis van Yusuf al Qaradawi, de geestelijk leider van de Moslimbroederschap, en Koeweit, eveneens bondgenoten van het Westen.
Daaraan heb ik ruim aandacht gegeven op mijn website.
Op deze plaats heb ik ook regelmatig geschreven over predikers als Haitham al-Haddad, Khalid Yasin en Hamza Tzortzis, die regelmatig de Noordzee oversteken om Saoedisch gedachtengoed te verbreiden.
Belangstelling voor de progressieve tegengeluiden binnen de islam was er eveneens op deze site. Voor de boeken van islamhervormster Irshad Manji, en voor Karima Bennoune, die in Your fatwa does not apply here vertelt over moslims en vooral moslima’s, die zich wereldwijd weren tegen de funeste, door oliedollars gedragen, ideologie van de politieke islam. Zij sprak niet zeven vrouwen in zeven landen, maar 286 mensen in tientallen landen. Het boek kreeg lovende reacties in Engeland en Amerika, maar werd niet besproken door Nederlandse kwaliteitskranten.
In GroenLinksige kringen is er inderdaad weinig belangstelling voor de export van Saoedische knevelarij. Maar wie niet direct “Islamofobie!” roept, verder kijkt dan de waan van de dag, of websites bezoekt die niet ten prooi zijn gevallen aan de waanzin van de dag, stelt vast dat allerlei mensen in het Westen, moslims en niet-moslims, wel degelijk stelling nemen tegen deze zendingsdrang. Als Seks en de Zonde bijdraagt aan de bewustwording hierover, dan is dat mooi meegenomen.
Benieuwd ben ik vooral naar de tweede aflevering met de Bollywood-actrice Veena Malik. Zij werd buiten Azië bekend door een Pakistaanse talkshow, waarin ze frank en vrij de vloer aanveegde met een islamitische geestelijke, die haar in de zondige hoek wilde wegzetten. (Zie ook het interview dat de Nijmeegse Nazima Shaikh in 2012 publiceerde op de website van onderzoeker Martijn de Koning).
Dankzij de inspanningen van het Middle East Media Research Institute (MEMRI) konden miljoenen kijkers over de hele wereld kennis nemen van Malik’s heerlijke rant. In de Volkskrant lees ik vandaag dat Halsema het fragment kreeg aangereikt door Hassnae Bouazza, eindredacteur van Seks en de Zonde. Beelden met het logo van MEMRI waren gisteren bij Pauw & Witteman zelfs te zien in een preview van de serie.
Dat laatste is mooi en grappig tegelijk. Bouazza immers sabelde het MEMRI in 2009 neer als een zeer foute “informatiebron voor islamhaters”. Gelukkig trekt Femke zich niets aan van Hassnae’s toenmalige advies.
Aanvulling (10-5). In een interview met regionale dagbladen, waaronder BN/De Stem, gaat Femke Halsema vandaag eveneens in op de “olie-islam”, de “fundamentalistische stroming binnen de islam – Wahabisme – die vanuit Saoedi-Arabië aan een opmars bezig is, maar in Nederland nauwelijks tot discussie leidt”. Halsema: “Het debat over de islam wordt hier alleen gevoerd door afvalligen en islamofoben.”
Met andere woorden: er is wel degelijk discussie, alleen is dat geen debat in de ogen van Halsema, omdat de deelnemers niet zijn toegelaten door haar selectiecommissie.