Jihad of dawah? Mag het van allebei ietsje minder?
Door Carel Brendel, 27 maart 2013
Het afreizen van tientallen Nederlandse strijders in Syrië en de mogelijke dood van drie polderjihadi’s veroorzaakt een kleine mediahype. Minder aandacht krijgen de recente bezoeken van radicale Engelstalige dawah-predikers als Haitham al-Haddad, Khalid Yasin en binnenkort Hamza Tzortzis. Ze prediken geen geweld, maar het stemt niet vrolijk dat ze in ons land een voet aan de grond krijgen. Binnen de Nederlandse islam woedt nu een soort richtingenstrijd tussen jihad en dawah. Wat mij betreft krijgen we van allebei een paar onsjes minder.
“Er zijn veel jongeren die tegenwoordig personen die dawah verrichten uitschelden en ze uitmaken voor democraten, Munafiqien (hypocrieten), ongelovigen. Hoe moeten deze jongeren aangesproken worden en is er enige waarheid in kritiek die gegeven wordt?” Prangende vragen waarover niemand minder dan sjeik Ahmed Salam zich een dezer dagen zal buigen op het internetkanaal Sunnah TV. Voor de jongeren onder ons: Salam is de radicale salafist uit Tilburg, die in 2004 als enige van tientallen imams de uitgestoken hand van minister Rita Verdonk weigerde. Ik weet niet welke van de drie ‘scheldwoorden’ Salam het allerergste vindt, maar duidelijk is wel dat de Nederlandse islam op dit moment zichtbaar worstelt met extremistische jongeren.
Op de salafistische website Al Yaqeen, van de Haagse as-Soennah-moskee, verschenen de afgelopen dagen maar liefst drie waarschuwingen tegen het jihadtoerisme richting Syrië. In een vraag-en-antwoord roept (alweer) Ahmed Salam jongeren op om niet af te reizen. Jongeren lopen het gevaar om daar ten prooi te vallen aan ‘Takfier-gedachten’ — het verketteren van medegelovigen. De tientallen aspirant-reizigers doen er beter aan om hun ouders te gehoorzamen. Sheik dr. Rafid Nafi (gepromoveerd op het onderwerp ‘jihad’) waarschuwt eveneens voor overhaast en onterecht jihadisme. Hij pleit voor een decreet van Europese moslimgeleerden ‘ter voorkoming van chaos en wanorde’. Ook op Al Yaqeen staat een toespraak van Ahmed Moaz al-Khatib, kopstuk van de Syrische oppositie. “Het zorgen voor je ouders, of ze nu moslim zijn of niet, is belangrijker dan hier een jihad voeren.” Deze tekst vindt ruime verspreiding in islamitische kring.
Tijdens een discussie in de Amsterdamse Al-Kabir-moskee bleek dat niet alle moslimjongeren het hier mee eens zijn. “Zij identificeren zich met de jongeren in Syrië en lazen vanaf hun mobiele telefoons teksten voor van ‘grote geleerden uit Saoedi-Arabië en Afghanistan’, die duidelijk zouden maken dat het in Syrië wel degelijk gaat om jihad,” aldus een verslag op website Republiek Allochtonië. Na afloop, tijdens een door de jongeren gefilmde besloten discussie, probeerde imam Yassin Elforkani, voorzitter van de Blauwe Moskee in Amsterdam en woordvoerder van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), de jongelui tevergeefs te overtuigen. Zijn moskeekoepel trok enkele weken geleden al aan de bel.
Binnen de Nederlandse islam is sprake van een klassieke tegenstelling, waar radicale sociale en religieuze bewegingen vaker mee te maken krijgen. Aan de ene kant staan de voorstanders van confrontatie, provocatie en gewapende strijd, de mensen die hier (althans in Syrië) en nu tot actie willen overgaan en snel resultaten willen zien. Aan de andere kant staan de strategen en lange-termijndenkers, zij die de islam langs de weg van de geleidelijkheid willen verbreiden, via bekering, propaganda, versterking van het geloof.
Het is jihad (strijd) versus dawah (uitnodiging), maar dan wel binnen wat beide groepen zien als de ‘oemma’, de islamitische gemeenschap. Niemand zal hardop zeggen dat de polderjihadi’s doorgedraaide en opgefokte idioten zijn. Ahmed Salam bijvoorbeeld ziet de extremisten als jongeren ‘die erg veel liefde hebben voor de islam, maar door gebrek aan kennis en leiding op een dwaalspoor dreigen te raken’. “Ze strijden daar omwille van Allah,” concludeert bekeerling Noureddine Steenvoorden. “Wat een prachtige intentie, wat een nobel streven!” Ook hij hoopt op meer kennis en wijsheid en een behouden terugkeer van de verdoolden.
De interne tegenstellingen komen volop naar buiten als gevolg van de Syrische burgeroorlog, die inmiddels het leven zou hebben gekost aan drie polderjihadi’s. Maar het extremisme speelt al langer. Splintergroepjes als Straat Dawah, Behind Bars en Shariah4Holland staken de kop op nog voor de ellende in Syrië begon. Ze hielden luidruchtige demonstraties, verstoorden debatavonden en gingen stad en land af voor opdringerige bekeringstochten. Dit alles tot leedwezen van de gevestigde islampredikers, die het shariageschreeuw vooral contraproductief vinden voor de islam. Zo kwam het twee jaar geleden al tot een slaande ruzie tussen de Belg Fouad Belkacem, de gangmaker van Shariah4Belgium en Shariah4Holland, en de salafistische Haagse imam Fawaz Jneid.
Van de eerste drie extremistenclubjes wordt sinds enkele maanden weinig meer vernomen. Mogelijk hebben ze de straatdawah in Urk en Delft ingeruild voor de straatjihad in Aleppo en Damascus. Wel meldt zich een nieuwe club: SalafiMedia, de Nederlandse tak van de pro-jihadistische groep Millatu Ibrahim. Qua vormgeving en inhoud doet hun website sterk denken aan Shariah4Holland. In Duitsland is Millatu Ibrahim inmiddels verboden. Net als bij de verdwenen Shariah4-groepen duikt steeds weer de naam op van de Britse stokebrand Anjem Choudary.
Voor langjarige salafisten als Salam en Fawaz moet het pijnlijk zijn dat ze nu door zelfbenoemde polderjihadi’s worden uitgescholden voor democraat en hypocriet. De boemannen van weleer gelden opeens als ‘gematigd’. Dat laatste zijn ze overigens alleen maar in vergelijking met de extremistische jongeren. Wat wel klopt is dat de niet op jihad gerichte salafistische stroming ‘rustiger’ is geworden en zich minder van de samenleving afkeert. In de Nederlandse context is er een groeiende toenadering tussen salafisten, Moslimbroeders en andere vooral op de dawah gerichte groeperingen.
De samenwerking binnen deze Nederlandse dawah-beweging is zichtbaar op islamcongressen, bekeerlingendagen, zomerkampen en bij benefietacties zoals op dit moment voor de slachtoffers in Syrië. Opvallend is het belang van de Nederlandse taal. De beweging drijft op in ons land opgegroeide moslims en op bekeerlingen. Anders dan was gehoopt en verwacht is deze polderislam niet liberaal en vooruitstrevend. Hoogopgeleide jongeren blijken enthousiaste fans van radicale en zeer orthodoxe islampredikers als Khalid Yasin en Haitham al-Haddad.
Deze radicale ontwikkeling binnen de gevestigde Nederlandse islam krijgt minder media-aandacht dan het droevige lot van een klein groepje patatjihadi’s dat als kanonnenvlees mag fungeren in de Syrische burgeroorlog. Alleen NRC Handelsblad berichtte bijvoorbeeld over de bezwaren bij buurtbewoners tegen radicale predikers in de Blauwe Moskee. Deze moskee in Amsterdam werd opgericht door de Moslimbroederschap met financiële steun uit Koeweit, en fungeert sindsdien als een soort thuisbasis van de dawah-organisatie OntdekIslam. Sinds kort heeft de beweging een tweede dawah-centrum geopend in Rotterdam. Al-Haddad was de eerste spreker. Ook sjeik Yasin, net als de Brit warm voorstander van Saoedisch shariastrafrecht, is daar langs geweest voor twee uitverkochte lezingen.
Op weg naar Rotterdam landde Yasin in Vlissingen. De plaatselijke moskee had geen belangstelling voor een Engelstalige lezing, waarop de organisatie uitweek naar de aula van een openbare middelbare school. Daar werden mannelijke en vrouwelijke bezoekers van elkaar gescheiden, mede aanleiding voor Kamervragen van de PvdA. De lezing van de Amerikaanse ‘haatimam’ werd groot opgepakt door de Telegraaf. Maar net als bij eerdere optredens in Nederland riep Yasin niet op tot geweld. Dat maakt zijn denkbeelden over aids, homoseksualiteit en shariastrafrecht niet minder omstreden. In het voetspoor van Yasin reisde Taliban-fan Jalal ibn Saeed mee naar ons land. Beide predikers waren kort daarvoor nog geweerd van de University of East London, omdat ze — in strijd met universitaire gedragsregels — seksuele apartheid wilden doorvoeren.
Van een poging om mannen en vrouwen te scheiden was ook al sprake tijdens een debat over islam en atheïsme tussen de wetenschapper Lawrence Krauss en de islamprediker Hamza Tzortzis. Naar aanleiding hiervan besloot het University College in Londen om de Islamic Research and Education Academy (iERA), de organisatie van Tzortzis, voortaan te weren. ‘Islamofobie!’ roept de verbannen club.
Tzortzis is zondag in de Blauwe Moskee een van de drie topsprekers op de jaarlijkse Bekeerlingendag van OntdekIslam en het Landelijk Platform Nieuwe Moslims (LPNM). De Britse organisatie Stand for Peace, die alle mogelijke vormen van politiek en religieus extremisme bestrijdt, beschouwt Tzortzis, ooit actief binnen de radicale beweging Hizb ut-Tahrir, als een van de radicaalste predikers uit het dawah-circuit. Hij is voorstander van een islamitische staat en verwerpt westerse waarden als de vrije meningsuiting en de vrijheid van het individu.
Stand for Peace bracht onlangs een uitgebreid rapport uit over bovengenoemde iERA, waarvoor behalve Tzortzis ook Haitham al-Haddad, Jalal ibn Saeed en Yusuf Estes, een tweede spreker op de komende Bekeerlingendag, actief zijn. In de lijst van omstreden iERA-sprekers komen ook andere bekende namen van eerdere bekeerlingendagen en islamcongressen voor, zoals Bilal Philips, Hussain Yee en Abdurraheem Green. iERA fungeert daarmee als een soort hofleverancier van Engelstalige gasten van OntdekIslam. Deze radicale predikers zijn nu kind aan huis in de moskee, waarvan de voorzitter, Yassin Elforkani, sinds kort als woordvoerder optreedt namens de grote Nederlandse islamorganisaties.
Op de korte termijn moeten we vrezen voor de ontsporing van tientallen teruggekeerde polderjihadi’s. Op de lange termijn hebben we te maken met een krachtig groeiende dawah-beweging, die niet gewelddadig is maar wel oerconservatief en steeds meer het gezicht van de islam in Nederland gaat bepalen. Beide zaken stemmen niet echt vrolijk.