Lodewijk Asscher serveert zelfbenoemde Marokkaanse woordvoerders af
Door Carel Brendel, 15 maart 2013
Een rokende server gisteravond laat bij de Republiek Allochtonië. Deze nieuwssite kreeg een plotselinge bezoekerspiek te verwerken, omdat ze als een van de eersten een opvallend strenge brief van vice-premier Lodewijk Asscher plaatste. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageerde namens de PvdA op een eerdere brief van Mohamed Rabbae en Abdou Menebhi. Daarin had het tweetal ‘namens samenwerkende Marokkaanse organisaties’ gedreigd om voortaan in de toekomst geen stemadviezen meer voor de PvdA te geven, als deze partij in de Eerste Kamer zou stemmen voor een wetsvoorstel om kinderbijslag en de uitkeringen aan nabestaanden in Marokko in te perken.
Asscher reageert fel op hun brief. “Ik ben geschrokken,” aldus de minister, maar “niet vanwege het oneigenlijke electorale dreigement. Nee, ik ben geschrokken vanwege het beeld dat u blijkens uw brief koestert van Marokkaanse Nederlanders. Het is een bevoogdende stelling om te beweren dat onze landgenoten van Marokkaanse komaf blijkbaar jaren op uw advies PvdA hebben gestemd en daar eveneens op uw advies weer mee zouden stoppen. Ik weet zeker dat veel Marokkaanse Nederlanders zich allerminst vertegenwoordigd voelen door dit soort zelfbenoemd leiderschap van de gemeenschap. Ik ken er vele die zich generen voor het dreigement dat u uit hun naam heeft geuit.”
Niet alleen het krachtige verweer van Asscher valt op, maar ook het feit dat juist hij reageert op de brief van Rabbae en Menebhi. Het predikaat ‘zelfbenoemd leiderschap’ past namelijk voortreffelijk bij de twee activisten, die in feite alleen zichzelf vertegenwoordigen. In hun brief kijken de twee met heimwee terug naar PvdA-leider Joop den Uyl. Rabbae en Menebhi zijn de laatste relicten uit dat tijdperk. Rabbae maakte naam als directeur van het Nederlands Centrum voor Buitenlanders en later als politicus van GroenLinks. Menebhi was in 1975 de leider van een succesvolle hongerstaking van illegaal in ons land verblijvende Marokkanen. Later werd hij voorzitter van het extreem-linkse Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN) en voorzitter van de anti-racismestichting Nederland Bekent Kleur, de club van activist René Danen die in de eerste jaren na de oprichting in 1993 nog over een brede aanhang beschikte.
Rabbae ligt sinds enkele jaren overhoop met GroenLinks. Hij was prominent en vooral onbeholpen aanwezig als ‘benadeelde partij’ in het proces-Wilders. Deze poging om de vrijheid van mening van de PVV-leider in te perken werkte als een boemerang met als gevolg dat de GL-partijtop schoon genoeg van hem kreeg. Sinds zijn breuk werkt hij nog intensiever samen met Danen en de Internationale Socialisten. Rabbae spreekt namens een Landelijk Beraad Marokkanen, dat in de praktijk vooral bestaat uit de woordvoerder zelf, soms bijgestaan door zijn vriend Brahim Bourzik.
Menebhi bleef intussen actief in en om de Internationale Socialisten (IS). Met zijn organisatie Emcemo nam hij in het vorige decennium deel aan alle trotskistische acties met als dieptepunt de infame herdenking van de antisemitische terreursjeik en Hamas-oprichter Achmed Yassin. Op de Dam trad Menebhi als spreker op naast IS-activiste Miriyam Aouragh (beiden zijn of waren actief in Nederland Bekent Kleur). Noch zijn extremisme noch zijn betrokkenheid bij een groot subsidieschandaal – het mislukte Airstone-project – vormden voor GroenLinks-wethouder Andrée van Es een beletsel om Menebhi te belonen met een hoge onderscheiding van de stad Amsterdam.
Rabbae en Menebhi vertegenwoordigen hooguit een kleine groep aan de uiterst linkse kant van het politieke krachtenveld. Hun waarschuwing om de PvdA niet meer te steunen klinkt als de oproep van de voorzitter van de korfbalclub om in de toekomst niet meer te voetballen. Desondanks voelde Asscher zich geroepen om namens zijn partij te reageren op de ‘dreigbrief’.
Ik vermoed dat de vice-premier allereerst hartgrondig baalt van het framen van de PvdA als een partij die de agenda van de PVV heeft overgenomen. De brief van Rabbae en Menebhi stond vol met suggesties dat Asschers beleid een voortzetting zou zijn van door Wilders gedicteerd beleid van het eerste kabinet-Rutte. In hun ogen is de liberale VVD een ‘PVV light’ en Asscher een uitvoerder van door Wilders bedachte maatregelen. Rabbae en Menebhi zijn niet de enigen die de PvdA wegzetten als een soort PVV 2.0. Zo beweerde het Contactorgaan Moslims en Overheid onlangs — naar aanleiding van Asschers integratienota (bekend vanwege het ‘participatiecontract’) – dat bewindslieden van VVD en PvdA ‘nog steeds het felle vocabulaire van de PVV gebruiken’. “Geert Wilders heeft nog steeds de touwtjes in handen.”
In het eerste kabinet-Rutte had Wilders trouwens de touwtjes juist niet in handen als het ging om integratie- en immigratiebeleid. Hij stond aan de zijlijn als gedoogpartner, omdat VVD en CDA het fundamenteel met hem oneens waren over de islam. Spraakmakende PVV-voorstellen (zoals de denigrerende en discriminerende kopvoddentaks, het onliberale Koranverbod en het verbod op de bouw van moskeeën, strijdig met de vrijheid van godsdienst) stonden dus niet in het regeerakkoord. Bleven over enkele vooralsnog onhaalbare voorstellen om de immigratie in te perken. En een boerkaverbod, waar ook de VVD en het CDA al lang voorstander van waren. Rutte-I voerde bij het onderwerp islam een VVD-beleid.
De afgelopen jaren probeert de PvdA zich af te keren van het slachtoffer spelen en van het cliëntelisme, waarvan figuren als Rabbae en Menebhi de verbleekte symbolen zijn. Op religieus terrein kiest de partij nu voor de emancipatie van het individu en tegen de sociale druk en de vorming van parallelle samenlevingen. Dit alles gebeurt in termen die hemelsbreed verschillen van de kopvoddenretoriek van de PVV. Ik vind het daarom kwaadaardig om de PvdA neer te zetten als een populistische Wilders-partij. Maar dit beeld past wel in het slachtofferschap zoals dat graag wordt gekoesterd door zelfbenoemde antiracismebestrijders en vertegenwoordigers van de politieke islam.
Zorgelijke uitingen van haat tegen moslims komen wel degelijk voor: het bekladden van en het molotov-cocktails gooien naar religieuze gebouwen, varkenskoppen op de stoep van de moskee, redeloos gescheld op webfora, om een paar voorbeelden te noemen. Pas nog zag ik een tweet voorbijkomen van iemand die hoopte dat er zwavelzuur zit in nieuwe nagellak voor moslima’s. In plaats van zich vooral op deze haat te concentreren kiezen de racismestoppers ervoor om reguliere kritiek op de islam en reële zorgen over het streven van fundamentalistische groeperingen weg te zetten als ‘islamofobie’ – een totaal nietszeggende kreet, alleen bedacht om islamcritici tot zwijgen te brengen. Asscher en de PvdA zijn zeer duidelijk als het gaat om het verwerpen van haat en discriminatie. Over de islam spreken ze op veel punten totaal anders dan Wilders. Ik kan me voorstellen dat Asscher schoon genoeg heeft van het wegzetten van zijn partij als een soort tweede PVV.
Asschers antwoord kan niet verbloemen dat de PvdA wel degelijk schrikt van de klaag- en dreigzangen van Rabbae en Menebhi. In de opiniepeilingen gaat het slecht. Het regeerakkoord met de VVD bevat veel compromissen, ingrepen en bezuinigingen die vooral de eigen achterban zwaar treffen. Ouderen lopen weg naar Plus50, werknemers en uitkeringstrekkers vinden steeds vaker de SP. Veel allochtonen hebben bij de laatste verkiezingen al voor de SP gekozen. Dat laatste gebeurde meer om sociaal-economische redenen dan wegens het islambeleid van deze partij. SP-woordvoerder Sadet Karabalut staat niet bekend als een vriend van de fundamentalisten. Ze sprak zich bijvoorbeeld uit tegen de nep-bruggenbouwer Tariq Ramadan op een moment dat GroenLinks en de PvdA daar nog niet aan toe waren.
Nog één slotopmerking. De PvdA heeft het gesputter van het zelfbenoemde klaagduo ook aan zichzelf te danken. In het verleden deed de partij volop mee aan de bangmakerij voor Pim Fortuyn, Rita Verdonk en Geert Wilders. Alleen door op de PvdA te stemmen kon het ‘populistische’ en ‘islamofobe’ gevaar worden gekeerd, zo hield de partij haar allochtone achterban voor. Bij campagnes maakte de partij maar al te graag gebruik van de onheilsboodschappen van Rabbae en Menebhi. De PvdA toonde jarenlang een blinde vlek voor het islamfundamentalisme en had ook weinig oog voor ingeslopen cliëntelisme in de eigen gelederen. Een schoolvoorbeeld van dat laatste zijn de jarenlang voortziekende schandalen in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord.
Bij de laatste Kamerverkiezingen deelden PvdA-vrijwilligers nog steeds flyers uit bij moskeeën. Zoiets wekt onterechte verwachtingen bij de gelovigen. De partij waar ik vorig jaar voor het eerst van mijn leven op stemde, wordt geloofwaardiger als ze deze vorm van campagne voeren voortaan achterwege zal laten.