Van Wilders tot Widukind, van Karel de Grote tot Euro de Grote
Door Carel Brendel, 25 januari 2012
Met aanvulling: ‘Rome ten onrechte bang voor de barbaren’
Waar zijn onze universiteiten toch mee bezig? Die vraag kwam weer eens bij me op toen ik vanochtend in mijn favoriete ochtendblad las over een wetenschappelijk debat aan de Universiteit Utrecht. Daar discussiëren historici morgen onder het allitererende motto ‘From Widukind to Wilders’. Dat alles onder leiding van Mayke de Jong, hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis in Utrecht, en betrokken bij het onderzoeksproject Transnational Memories.
Widukind was de legeraanvoerder van de Saksen, een Germaanse stam die zich verzette tegen de pogingen van de Franken om hun gebied in te lijven. Zij weigerden ook om hun heidense religie in te ruilen voor het christendom. ‘Franken gingen Wilders al in de 9de eeuw voor’, kopt de wetenschapsredactie van de Volkskrant naar aanleiding van het historische debat.
‘Populisten als Geert Wilders gebruiken het verleden — de Gouden Eeuw, de Verlichting — graag om het eigen volk in een goed licht te plaatsen,” schrijft verslaggever Geertje Dekkers. “Heel herkenbaar, vinden vier Utrechtse historici van de vroege Middeleeuwen. In de 9de eeuw al gaven Frankische schrijvers hun volk een roemruchte geschiedenis en schilderden ze hun tegenstanders af als onbetrouwbare barbaren met de verkeerde religie. Ruim een millennium later werkt de truc nog steeds.”
Over de demonisering anno 800 vertelt Dekkers als volgt: “Widukind (743-807) was een Saks. Een onbetrouwbare, onbeschaafde ongelovige. Als we tenminste de vroegmiddeleeuwse geschiedschrijvers moeten geloven. Maar die schrijvers waren allemaal christenen uit het Frankische rijk. Widukind, een ‘heiden’, was jarenlang de vijand van hun volk geweest.”
Geschiedkundige paralellen trekken doe je zo: “Historici van nu weten weinig over Widukind en de Saksen. Het lijkt er op dat ze vóór de oorlog met de Franken geen duidelijk geheel vormden maar een los-vaste groep. Maar Frankische schrijvers schilderden hen af als één volk, één duidelijke tegenstander — zoals politici met een anti-moslimagenda tegenwoordig de wereld van de islam voorstellen als een monolithisch geheel, stellen de organisatoren van het debat.”
“Voor zichzelf schetsten de Franken een indrukwekkend verleden. Ze stamden af van de Trojanen, vertelden ze elkaar. En ze waren de opvolgers van christelijke Romeinen uit de late Oudheid. Het West-Romeinse rijk was een paar eeuwen eerder bezweken, maar de Franken voelden zich de culturele erfgenamen van de Romeinen. Het Frankische rijk was de opvolger van het Romeinse, zo was het idee.”
“De organisatoren van het debat stellen dat Wilders op een vergelijkbare manier een indrukwekkend verleden creëert met zijn verwijzingen naar bijvoorbeeld de Gouden Eeuw. Daarbij hoort een duidelijke historische vijand. Dat kunnen heidense Saksen zijn of moslims met een door-en-door-gewelddadige geschiedenis (zoals Wilders hen beschrijft); het mechanisme is hetzelfde.”
U leest het al, dat wordt morgen een objectief en onbevooroordeeld debat over de geschiedschrijving van Widukind tot Wilders. Zou daar ook aan de orde komen, dat niet alleen populisten als Wilders graag teruggrijpen op vroegere tijden? Neem de Gouden Eeuw, hoogtepunt van de door oud-premier Balkenende bejubelde VOC-mentaliteit. Volksschrijvers als Geert Mak en politici als Ed van Thijn herinneren ons er voortdurend aan hoe tolerant Nederland destijds zou zijn geweest voor immigranten en vervolgde vreemdelingen. In hun ogen was Amsterdam een multicultureel paradijs. Dat het met de tolerantie in de praktijk heel erg meeviel, en dat nieuwkomers zich keihard moesten aanpassen, laten ze altijd weg. Dit ‘politieke gebruik van het verleden’ zal, vrees ik, worden overgeslagen op het Utrechtse symposium.
Voor een ander schoolvoorbeeld van ‘politiek gebruik van het verleden’ moeten we bij Karel de Grote himself zijn. De stichter van het Frankische keizerrijk is namelijk omarmd als icoon van de Europese samenwerking. Scholen, straten en universiteiten zijn vernoemd naar de grote keizer, die resideerde in Aken en Nijmegen. De Internationale Karelsprijs wordt in de stad Aken jaarlijks uitgereikt aan personen of instellingen, die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor Europa. Prijswinnaars waren onder anderen Winston Churchill, Bill Clinton, koningin Beatrix, Václav Havel, Tony Blair, paus Johannes Paulus II en Angela Merkel. De opmerkelijkste laureaat in dit illustere rijtje was niet een persoon, maar een munteenheid. In 2002 huldigde Aken de euro.
Op de website van de Karelsprijs staan mooie woorden over een ‘vrijwillige aaneensluiting van de Europese volkeren’, en over ‘vrijheid, menselijkheid en vrede’. Op een pagina over Karel de Grote wordt hij als ‘de eerste vereniger van Europa’ bejubeld. De keizer haalde geleerden naar zijn hof, die volgens de bedenkers van de Karelsprijs ‘impulsen gaven aan het behoud van antiek cultuurgoed, de christelijke tradities en de bevordering van wetenschap en literatuur’. “Karels bijzondere streven gold het christelijke geloof, dat hij als een beslissend bindmiddel voor de eenheid van het rijk beschouwde.”
We hebben het hier dus over dezelfde vorst en dezelfde geleerden, die volgens hoogleraar Mayke de Jong voortdurend en uit ideologische motieven Widukind en de Saksen demoniseerden; over een vorst dus die het christendom als ideologie gebruikte om de eenheid van zijn rijk te bevorderen. Waarom lezen we over dit politieke gebruik van de geschiedenis niets in de aankondiging van het debat? Komt dat door een eenzijdig politiek klimaat aan onze universiteiten, waar GroenLinks denken oververtegenwoordigd is? Zo lees ik dat debatorganisator Sven Meeder, deelraadslid voor GroenLinks in Amsterdam-West, zal spreken over ‘Wilders and the barbarians’.
Een dubieus voorbeeld voor de Europese eenwording trouwens, die Karel de Grote. De vereerde keizer voerde maar liefst vijftig oorlogen. Hij schrok er niet van terug om genocide te plegen op andere volkeren. Dat doet een beetje denken aan die andere grote voorvechter van Europese eenheid. Op de lagere school leerde ik nog dat de Saksen, die zich niet tot het christendom wilden bekeren, aan elkaar gebonden in de Elbe werden gesmeten. Nu begrijp ik dat dit gebeurde door het gestook van demoniserende geschiedschrijvers aan het hof van de grote pionier van het verenigde Europa. Zij zetten immers euroscepticus Widukind weg als ‘onbetrouwbare, onbeschaafde ongelovige’. Nog steeds worden de critici weggezet als barbaren met verkeerde ideeën. Het etiket is nu ‘bekrompen nationalisten’.
Het is een mooi onderwerp voor een volgend debat. Van Karel de Grote tot Euro de Grote.
Aanvulling: (26-1): Tegenover RTV Utrecht gaf prof. Mayke de Jong vandaag toelichting op het inmiddels ‘omstreden debat’. Eerlijk gezegd maakt die uitleg het er allemaal niet beter op. De Jong: “Het gaat om het idee van de superieure cultuur die ondermijnd wordt door een inferieure cultuur met een andere religie. De Romeinen waren net zo bang voor de zogenaamde barbaren als sommige mensen nu voor de islam, en met even weinig reden.”
Met even weinig reden? Als het Westen waakzaam is, zou het best eens los kunnen lopen met de islam. Maar die Romeinen hadden beslist alle reden om bang te zijn voor de barbaren. Hun rijk ging ten onder door diverse invallen. Rome werd veroverd, verwoest en geplunderd door de West-Goten (410), de Vandalen (455) en de Oost-Goten (546). Daarna werd West-Europa enkele eeuwen ondergedompeld in diepe duisternis.
De organisatoren van het debat leveren zelf het beste bewijs voor hun stelling, dat de geschiedenis wordt misbruikt om politiek te bedrijven.