De kromme logica van de terrorist in zijn haatbunker

Door Carel Brendel, 26 juli 2011


“Het was gruwelijk, maar noodzakelijk.” Die uitspraak van de Noorse terrorist Anders Behring Breivik zegt alles over de meedogenloze en mensenverachtende mentaliteit achter de moordpartij in Oslo. Voor Adolf Hitler was de massamoord op zes miljoen Europese Joden verschrikkelijk, maar onontkoombaar. Met dezelfde nietsontziende redenering joeg Jozef Stalin miljoenen boeren de hongerdood in om de ‘noodzakelijke’ collectivisatie van de Sovjet-landbouw door te voeren. De achterliggende mentaliteit is treffend beschreven in Duivels, de roman van Fjodor Dostojevski over een terreurgroep van nihilisten.


Elsevier-columnist Afshin Elllian noemt Breivik ‘een exponent van een psychopathische vorm van zelf-islamisering’. “Dit geweld, dit onvoorstelbare, diabolische geweld komt nagenoeg overeen met de gedachtewereld van het islamitisch terrorisme.” Ellian lijdt aan ernstige blikvernauwing als het gaat om de duiding van Breiviks terreur. Andere voorbeelden springen meer in het oog. Zoals Timothy McVeigh, die in 1995 uit protest tegen de ‘overheidsterreur’ een Amerikaans overheidsgebouw in Oklahoma opblies en daarbij 169 slachtoffers maakte. Net als Breivik gebruikte hij kunstmest als basis voor een autobom. Of Baruch Goldstein, de Joodse fanaat die in 1994 29 biddende moslims vermoordde in de Grot van de Patriarchen in Hebron op de Westelijke Jordaanoever. Hij ging naar binnen gekleed in een Israëlisch legeruniform. Geruststellend voor de moskeebezoekers, want iedereen dacht dat hij bij de bewaking hoorde.

Er zijn ook parallellen met een andere eenling, de Unabomber Ted Kaczynski, die bombrieven verstuurde naar universiteiten en luchtvaartmaatschappijen. Deze terrorist schreef lange manifesten en noemde zijn acties ‘extreem maar noodzakelijk’. In het oog springt ook de Baader-Meinhof-groep, die het roven en moorden motiveerde met uitvoerige ideologische verklaringen. ‘Vrijheid door gewapende anti-imperialistische strijd’ was belangrijker dan het ‘meelijwekkende en corrupte bestaan’ van Hanns-Martin Schleyer, de ontvoerde voorzitter van de Duitse werkgevers.

Breivik achtte, voor zover we nu kunnen nagaan, zijn terreurdaad noodzakelijk als signaal in de ‘oorlog’ tegen de islam. Hij richtte zijn agressie op de Arbeiderspartij, de Noorse tegenhanger van de Partij van de Arbeid. De sociaal-democratie maakt zich volgens hem schuldig aan ‘cultureel marxisme’ met als gevolg de onvermijdelijke islamisering van Europa. Voor Breivik was het doodschieten van politieke vijanden geen misplaatste en misselijke grap, maar serieuze werkelijkheid. Als locatie voor het geplande bloedbad koos hij een jeugdkamp van de Arbeiderspartij. Net als bij Goldstein, de Rote Armee Fraktion (RAF) en de terroristen van 11 september zijn er ook in het geval van Breivik doorgedraaide figuren, die het terrorisme vergoelijken. Een reaguurder met verwrongen geest vond het jammer dat Breivik ‘onschuldige’ kinderen had gedood; alsof het vermoorden van premier Jens Stoltenberg, oud-premier Gro Harlem Brundtlandt en andere linkse politici wel geoorloofd zou zijn geweest.

Bestaan er ondanks hun uiteenlopende achtergronden en motieven nog andere overeenkomsten tussen de diverse terroristen? Opvallend is steeds het gevoel van urgentie. Het gevoel dat de rest van de mensheid blind is voor de onvermijdelijke rampen, die op ons af komen. Het democratische alternatief verdwijnt achter een sluier van doemdenken. Er is geen andere uitweg. ‘Pim Fortuyn vormt een groot gevaar.’ Dus moet hij koste wat kost worden gestopt. ‘Het kapitalisme verwoest het leven van miljoenen mensen.’ Dus moet er een terreurdaad worden gesteld om de Duitse arbeidersklasse in beweging te brengen. ‘Dagelijks worden in klinieken ongeboren kinderen vermoord.’ Dus moet een goddeloze abortusarts worden neergeknald om het publiek wakker te schudden. ‘Niemand heeft oog voor het onnoemelijke leed in de dierenindustrie.’ Dus zit er niets anders op dan het in brand steken van vleesbedrijven. ‘Europa wordt onder de voet gelopen door de islam.’ Dus moet er een beslissende daad worden gesteld waarmee alle ogen worden geopend. ‘Amerikaanse kruisvaarders bezoedelen de heilige plaatsen van de islam.’ Dus blazen we de Twin Towers op. Enzovoorts.

‘Is er een alternatief, anders dan de gewapende strijd?‘ las ik vier jaar terug op een Nederlandse website. Het was geen verlate apologie van de RAF, maar een beschouwing van Arjan Kraak, blogger bij Het Vrije Volk. Kraak geloofde niet meer dat de PVV langs parlementaire weg iets kon bereiken. De man strooide met onheilsvoorspellingen. “Bloed zal er vloeien. Koppen zullen er rollen.” Wegens gebrek aan bijval stopte Kraak met bloggen en emigreerde naar Frankrijk. Maar zijn artikelen demonstreren de dwingende logica van extremisten op de drempel van het terrorisme.

Dit gevoel van urgentie wordt versterkt door het sektarisme, waarin de potentiële terrorist zichzelf opsluit. De woede richt zich niet alleen op de grote vijand, maar ook op mogelijke medestanders die het gevaar relativeren en niet mee willen gaan in het alarmisme. De extremist sluit zichzelf op in een hogedrukpan. Daar is hij afgesneden van afwijkende feiten en denkbeelden. Soms wordt in dat proces de ene ideologie moeiteloos ingeruild voor de andere. Een bekend voorbeeld is de advocaat Horst Mahler, de consigliere van het Duitse terrorisme. Hij is tegenwoordig Holocaustontkenner en streeft naar de herinvoering van het Groot-Duitse Rijk. Mahler zit nog steeds vast in zijn haatbunker. Alleen is de loop van het kanon 180 graden gedraaid.

Terroristen opereren niet in het luchtledige, maar hebben een ideologische voedingsbodem. Na de aanslagen van Al-Qaida en de Taliban werd terecht gewezen op de gewelddadige oproepen in de Koran. ‘Gematigde’ moslims werden aangesproken op hun onvermogen om met het terrorisme uit eigen kring af te rekenen. Ook hier een bekend patroon. De Baader-bende putte rijkelijk uit de ideologische bronnen van het radicale marxisme. Het duurde jaren voordat niet-terroristisch links in Duitsland bereid was om de duistere kanten van de RAF onder ogen te zien.

Uit het manifest van Breivik komt naar voren, dat de Noorse massamoordenaar op veel punten het wereldbeeld deelt van islambestrijders als Geert Wilders en de Amerikaan Robert Spencer. Dat Breivik hen citeert in zijn bij elkaar geplakte manifest, maakt Wilders en Spencer echter niet tot mededaders. Zij hebben nooit opgeroepen tot geweld, ook niet tegen jonge socialisten. Alleen Breivik haalde de trekker over. Maar toch, na de islam vanwege 11 september, en links Nederland naar aanleiding van de moord op Fortuyn, zijn ook de geharnaste islambestrijders toe aan zelfonderzoek. Urgente punten van aandacht: het alarmisme en de oorlogs- en kopvoddenretoriek. “Wilders verwoordt de zorgen van veel kiezers, maar het land is meer gediend met een zorgvuldige benoeming van de problemen dan met het ongeleide taalgebruik van de PVV,” schreef ik vorig jaar in een blog met de titel ‘Haal de hysterie uit het multiculturele debat’.

Nederland heeft de moorden op Fortuyn en Theo van Gogh moeten verwerken. Daardoor is het debat waarschijnlijk nergens zo vergiftigd als in Nederland. De moordpartij in Oslo luidt een nieuwe ronde in van zwartepieten en beschuldigen. Vara-site Joop gaat voorop in een nieuwe lastercampagne tegen Wilders en de PVV. Breivik en zijn idiote fans leveren de ammunitie. De hysterie is helemaal terug in het islamdebat. Alles wat rechts is of niet-politiek-correct-links of in andere vorm kritiek op de islam levert, wordt in de verdachtenbank gezet door activisten als Michael Blok. De problemen rond de drie i’s – islam, integratie en immigratie – verdwijnen ondertussen niet. Ze worden ook niet opgelost door te zwichten voor de muilkorfbrigade. In dat geval zouden Volkert van der Graaf en Mohammed Bouyeri alsnog hun zin krijgen. Het debat moet doorgaan. Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemers om het met redelijke argumenten en op een normale toonhoogte te voeren.