VlakbijGroundZero-imam legt landen langs islamitische meetlat
Door Carel Brendel, 13 augustus 2010
Imam Feisal Abdul Rauf, de oprichter van de omstreden moskee in de buurt van Ground Zero, wordt alom geprezen als moderne en gematigde moslim. Weinig horen we daarentegen van zijn Shariah Index Project, waarmee hij moslim- en (in de toekomst) niet-moslimlanden langs de islamitische meetlat legt.
Het Nederlandse debat over de ‘GroundZero-moskee’ – beter gezegd de moskee in een islamitisch centrum vlakbij Ground Zero – gaat vooral over Geert Wilders. Het nieuws dat de PVV-voorman en kabinetgedoger op 11 september gaat spreken op een betoging in New York veroorzaakt een bijna Fitna-achtige gekte.
Het bericht is een godsgeschenk voor de tegenstanders van een ‘bruin’ kabinet. Bij website Joop weten ze al bij voorbaat dat Wilders moslims gaat beledigen. Geen dag gaat voorbij of benoem-en-bouwkrant Trouw ontdekt bij opgravingen in de CDA-bodem een fossiel, dat waarschuwt voor de rampzalige gevolgen van Wilders’ uitstapje voor de Nederlandse export. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft zijn diplomaten op verre posten al instructies gestuurd om sussende antwoorden te geven op alle vragen over het gedoogkabinet.
Dat Geert Wilders 24 Kamerzetels heeft en vanaf de zijlijn gaat meeregeren is overigens te danken aan diezelfde elite, die nu de morele ondergang van Nederland voorspelt. Veertig jaar of langer zijn alle klachten over de onderwerpen immigratie, islam en integratie genegeerd. De paniek en de verwarring zijn groot nu de beproefde middelen – het bang maken van de kiezers en het demoniseren van de tegenstanders – zijn uitgewerkt.
Afgaande op een bericht in de Volkskrant (12 augustus) is de politiek correcte hysterie gelukkig niet overgeslagen naar de moslims in binnen- en buitenland. ’Moslims raken immuun voor Wilders’, heet het. “Ik zie dat als een teken van groeiende emancipatie van westerse moslims”, zegt een prominente Egyptische blogger.
In mijn hart was ik voor een nieuw paars kabinet. Dat was echter een kansloze exercitie. Links heeft niets geleerd van de Fortuyn-revolutie. Mede als gevolg daarvan is de chemie weg en is samenwerking met de VVD zeer moeilijk geworden. In die omstandigheden ben ik opgelucht dat er slechts een minderheidskabinet komt zonder Wilders. De bedenker van het koranverbod en de kopvoddentaks, die in het voorbijgaan klachten indient tegen onafhankelijke webloggers, levert gelukkig geen bewindslieden – ook niet op Justitie, waar Gregorius Nekschot-vervolger Ernst Hirsch Ballin hopelijk snel plaatsmaakt voor een liberaal.
Wilders, en de eventuele graad van geschiftheid van zijn Amerikaanse vriendin Pamela Geller, zijn gelukkig niet de enige thema’s in het Nederlandse debat. Het gaat ook om wezenlijke vragen. Past een verbod op de bouw van Park51, voorheen Cordoba House, wel in de Amerikaanse traditie van vrijheid van godsdienst en meningsuiting? Het is een van de sterkste argumenten. Iedereen, ook een fundamentalist met enge ideeën, mag een godshuis bouwen in de Verenigde Staten, het voorbeeld voor de vrije wereld. Het land staat vol met kerken en moskeeën, waarvan de oprichter niet kosjer is. New Yorks burgemeester Michael Bloomberg verdedigt dat liberale standpunt met verve, zonder zich lovend of misprijzend uit te laten over het Cordoba Initiative, de organisatie achter de moskeebouw.
Maar is een moskee zo dicht bij Ground Zero, waar extremisten op 11 september 2001 duizenden slachtoffers maakten met een beroep op de islam, wel een serieus gebaar van verzoening? Zijn de bedenkers van het islamitische centrum inderdaad de gematigde hervormers die ze voorgeven te zijn, of gaat het om fundamentalisten die een andere tactiek hebben gekozen om hun intolerante doeleinden na te streven? Gebruiken ze Ground Zero, zoals de Indonesische titel van een van Raufs boeken suggereert, voor dawa (Dakwah Islam ofwel islamitische zending) vanaf de puinhopen (Puing) van het World Trade Centrum?
De verdedigers van Cordoba House wijzen graag op de goede naam van imam Faisal Abdul Rauf, de initiatiefnemer voor het omstreden bouwwerk. De imam ontving een vredesprijs samen met de Nederlandse rabbijn Jacob Soetendorp. Rauf en zijn echtgenote Daisy Khan belegden conferenties waarin moslimleiders met diverse achtergrond vrijuit discussieerden.
Rauf en Khan zijn voor Time-columnist Bobby Ghosh ’de moslimleiders waar rechtse commentatoren over fantaseren’: “Modernisten en gematigden die openlijk de doodscultus van Al-Qaida en haar aanhangers veroordelen… Rauf heeft uitgebreid geschreven over de islam en haar plaats in de moderne maatschappij en beweert vaak dat de Amerikaanse democratie de verpersoonlijking is van de ideale islammaatschappij… Sinds 11 september hebben westerse ‘experts’ herhaaldelijk gezegd dat we moslimleiders die passen in de beschrijving van Rauf moeten vinden en steunen om de vloed van het extremisme te bestrijden. In werkelijkheid zijn zulke figuren er in overvloed in moslimlanden, ook al wordt hun werk niet opgemerkt door de leunstoelcommentatoren elders. Hun zaak wordt niet gediend als iemand als Rauf wordt uitgestoten voor een veronderstelde weigerachtigheid om Hamas te veroordelen en er van beschuldigd wordt om zelf een extremist te zijn. Dit onderuithalen van een gematigde moslim versterkt het verhaal van Al-Qaida: dat het Westen alles wat islamitisch haat en niets anders wil dan de islam vernietigen.”
Het betoog van Ghosh brengt ons bij de kernvraag: wat is gematigd? Hier ligt de kloof tussen voor- en tegenstanders. Veel mensen vinden het al gematigd als een moslim het terroristische geweld van Al-Qaida veroordeelt, of als hij een modernisering van de islam voorstaat. Volgens die definitie is zelfs de fundamentalistische Moslimbroederschap een gematigde beweging omdat ze terreuraanslagen op westerse doelen veroordeelt, moslims in Europa en Noord-Amerika oproept om binnen het kader van islamitische leefregels te moderniseren, en langs democratische weg streeft naar een erkenning van (elementen uit) de islamitische wetgeving – zonder overigens het einddoel van een islamitische staat uit het oog te verliezen.
Veel schaarser zijn de moslimleiders, die het naleven van islamitische leefregels een persoonlijke zaak vinden, waar de wetgever geen enkele bemoeienis mee mag hebben en die niet kan worden opgelegd aan individuele gelovigen of andersdenkenden. Zij erkennen dat er voor islamitische wetgeving volgens de sharia geen plaats is in een democratische samenleving. Deze gematigde moslims moeten meestal niets hebben van de Moslimbroederschap, en evenmin van de terreurbeweging Hamas, volgens artikel 2 van haar Handvest ‘een van de vleugels van de Moslimbroederschap in Palestina‘.
Om twee redenen vraag ik me af of imam Rauf valt onder de tweede categorie van echt gematigde moslims. Allereerst is dat zijn prominente rol in de Perdana Global Peace Organisation (PGPO), een Maleisische organisatie die is opgericht door de voormalige president Mahathir Mohamad. PGPO was een van de grote donateurs van de door Hamas en de Europese Moslimbroederschap georganiseerde hulpvloot voor Gaza, die een gewelddadige confrontatie zocht met Israël.
Volgens de Free Gaza Movement kon zij dankzij genereuze schenkingen van de Maleisische organisatie een vrachtschip en twee passagiersboten kopen voor deze vloot. Voor dit doel richtte PGPO-voorzitter Mahathir Mohamad in augustus 2009 een Gaza Fund op. De club van Mohamad en Rauf schonk zo het vrachtschip Rachel Corrie aan de Free Gaza Movement.
Nog meer schrik ik van het Shariah Index Project. Dit project staat beschreven* op de website van het Cordoba Initiative, Raufs organisatie die streeft naar verbeterde relaties tussen moslims en het Westen. De verhouding tussen religie en politiek is volgens deze beschrijving ‘een twistpunt tussen religieuze islamitische en seculiere politieke partijen binnen de moslimwereld en tussen moslim- en westerse landen (waar scheiding van kerk en staat een basisbegrip is), het gaat over de juiste balans tussen instituten met politieke macht en autoriteit en instituten met religieuze macht en autoriteit, en of de moderne natiestaat waar moslims wonen een seculiere of een religieuze (c.q. islamitische) staat moet zijn?’
Om dit probleem op te lossen heeft Rauf een team van geleerden aan het werk gezet die een soort islamitische meetlat, de Shariah Index, hebben gemaakt waarmee de ‘islamiciteit’ van een staat kan worden gemeten. Hiermee kunnen ook bestuurders van westerse landen hun voordeel doen. De bedoeling is dat het Cordoba Initiative daarnaast een jaarlijkse ‘Annual State of the Muslim World Index’ publiceert. Met behulp van opiniepeilingen stelt Rauf vast in hoeverre moslimlanden in de praktijk voldoen aan de legale maatstaven van een islamitische staat.
Rauf sprak op 19 december 2008 over zijn plannen op een bijeenkomst van het International Institute of Islamic Thought (IIIT). Het motto van deze organisatie is ’towards islamization of knowledge and reform of islamic thought’. Hier vertelde Rauf dat het project wordt geleid vanuit de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur. Ook hier ging het om het ontwikkelen van een maatstaf ‘om de prestaties van moslimlanden te meten in verband met de uitvoering van de sharia’. Het IIIT wordt overigens gezien als een mantelorganisatie van de Moslimbroederschap. Dat Rauf een keer voor dit instituut spreekt, wil natuurlijk nog niet zeggen dat hij er ook aan verbonden is. Maar het is een veeg teken dat hij hier de eerste presentatie gaf van dit belangrijke project.
Sindsdien is er weinig over Raufs sharia-onderneming verschenen in de media. Een van de weinige gelegenheden was na een conferentie in Kuala Lumpur. De bijeenkomst was georganiseerd door Women’s Islamic Initiative in Spirituality and Equality (WISE), het vrouwenproject van de Raufs dat zich in de gunsten mocht verheugen van ex-minister Bert Koenders (1 miljoen euro vanuit een fonds voor Millennium Ontwikkelingsdoelen).
Op de slotdag van de conferentie (19 juli) vertelde imam Rauf over de Shariah Index. Aanleiding voor een interview met Rasha Elass, reporter van The National, een Engelstalige krant uit Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Hier vertelde Rauf opnieuw dat zijn Cordoba Initiative (waaronder behalve het Sharia Index Project ook de moskee/het islamitisch centrum bij Ground Zero) valt, werden gefinancierd door de Maleisische regering en andere bronnen in westerse en moslimlanden.
Een uniek opinieonderzoek zou de bevolking in 44 in meerderheid islamitische landen vragen in hoe verre hun land voldeed aan islamitische principes. “Dat zal een jaarlijkse ranglijst creëren, een score om landen te meten in hoeverre ze er aan voldoen”, zei imam Feisal. “En we willen graag een index maken zowel voor landen van de Organisation of Islamic Countries*2 (OIC) als niet-OIC-landen, omdat we weten dat sommige niet-OIC-landen hoger scoren bij sommige principes als rechtvaardigheid, bescherming van minderheden, enzovoort.”
De financiering en de opzet van de opinieonderzoeken waren een flinke opgave, maar het vaststellen van islamitische principes was het gemakkelijkste onderdeel, vertelde Rauf. “In de klassieke islamitische jurisprudentie moet de regeerder iemand zijn die wijs is en vasthoudt aan de sharia. Vroegere geleerden hadden een derde punt: dat de regeerder ook vroom moet zijn. Het antwoord is nee. Zolang als de regeerder van plan is om de sharia te handhaven, is vroomheid geen hindernis om over het volk te regeren. Hoewel er op dit punt een groot meningsverschil is met de sjiieten, die hier anders over denken.”
Twee maanden later meldde The National dat de Verenigde Arabische Emiraten hoog scoorden in voorlopige ranglijsten van de Sharia Index. In het land was (niet door Rauf maar door een lokaal bureau) een onderzoek uitgevoerd naar de beleving van de vastenmaand ramadan. Naar aanleiding daarvan werd ook Rauf om commentaar gevraagd.
Bij het onderzoek waren ook in het land wonende niet-moslims ondervraagd. De meesten probeerden mee te leven met de geest van de vastenmaand, maar vonden het niet fair dat niet-moslims niet in het openbaar mochten eten, drinken of roken. Rauf toonde zich op dit punt gematigd. “Het is inderdaad niet fair. Ik moedig mijn niet-moslimvrienden, als zij eten en ik vast, om in mijn bijzijn te eten. Volgens de Hadith ontvang ik meer zegeningen als ik vast terwijl anderen rond mij eten. Ik moedig mijn niet-moslimvrienden aan om zich niet ongemakkelijk te voelen.”
Het kwam zelfs bij de gematigde Rauf niet op om te antwoorden dat het islamitische vasten geheel vrijwillig is en dat in een normaal land niemand, of hij nu moslim is of niet, mag worden verboden om in het openbaar te eten.
Het Cordoba Initiative streeft een verbetering na van de verhouding tussen de islamitische wereld en het Westen. Ik vraag me in gemoede af of het nameten in hoeverre moslimlanden zich aan de sharia houden bijdraagt aan deze verbetering. En waarom komen niet-moslimlanden in de toekomst langs de islamitische meetlat te liggen? Verdient Nederland meer punten door gescheiden loketten en hoofddoeken bij de politie en de rechterlijke macht toe te laten?
Misschien kunnen de sympathisanten van Rauf mij uitleggen wat het Shariah Index Project bijdraagt aan de verzoening tussen de islam en het Westen. De imam zelf kan die verzoening beter bevorderen door zijn gebouw enkele kilometers verderop neer te zetten.
UPDATE: Iraanse functionaris verdwijnt van webpagina over Shariah Index
Zoek het verschil. Hier ziet u een recent screenshot van de website van het Cordoba Initiative, de organisatie van imam Feisal Abdul Rauf. Hier ziet u dezelfde pagina*1, gewijd aan het Shariah Index Project, zoals die er vandaag (16 augustus) uitzag. Rauf, de initiatiefnemer van de omstreden moskee in de buurt van Ground Zero, heeft een foto verwijderd, waarop hij in gesprek is met de Iraniër Mohammad Javad Larijani tijdens een conferentie over het Shariah Index Project in Maleisië. Larijani is secretaris-generaal van de Iraanse Hoge Raad voor de Mensenrechten. Rauf heeft met deze verdwijntruc ongewild de aandacht gevestigd op mogelijke Iraanse bemoeienis met zijn Shariah Index.
*1 De bewuste webpagina bestaat niet meer
*2 Rauf bedoelde de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC).