De wereld was al vóór 11 september veranderd
Door Carel Brendel, 15 september 2009
Sinds Nine Eleven is de wereld veranderd. Bij de achtste herdenking van de aanslagen van 11 september 2001 viel deze stelling weer voortdurend te horen. Toevallig kreeg ik een week eerder van bevriende zijde een scriptie toegestuurd over de berichtgeving over de islam in de periode 1947-1992. Bij het doorlezen van deze scriptie ontdekte ik dat de wereld al vele jaren voor het instorten van de Twin Towers was veranderd.
Moslims en islam in Nederland 1947-1992, heet de doctoraalscriptie die Johan Paul Goossen in 2004 maakte als student aan de Faculteit der Godgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht. Tijdens zijn onderzoek vond Goossen 443 artikelen, die Het Parool in die periode over de islam heeft afgedrukt.
De aandacht voor de islam was in de naoorlogse jaren gering. Tot 1975 schreef Het Parool slechts 62 keer over de islam. Daarbij ging het vooral over de Ahmadiyya Beweging, die in 1955 Den Haag de eerste Nederlandse moskee bouwde, en over de Molukse moslims in het Friese dorp Balk.
Rond 1970, met de komst van de eerste gastarbeiders uit Marokko en Turkije, neemt de aandacht toe. Dagbladen geven uitleg over de vastenmaand ramadan (een evergreen tot de dag van vandaag). Daarnaast komen er berichten over de inrichting van gebedsruimten en de bouw van moskeeën. Omwonenden protesteren soms en dat zorgt voor veel islamnieuws. De godshuizen zijn ook met enige regelmaat het doelwit van vandalen en brandstichters.
Dat de islam – om met Femke Halsema te spreken – ook wel eens ’een probleem’ is, wordt na 1975 duidelijk. In dat jaar zorgt de Amsterdamse moskeebestuurder Dilmohammed voor een primeur. Hij dreigt met ’harde acties tegen Nederlanders – wellicht met steun uit het buitenland’, als de overheid niet afkomt met subsidies voor de bouw van een moskee in de Bijlmer.
Daadwerkelijke pressie vanuit het buitenland is er voor het eerst in 1980, als Saoedi-Arabië de tv-uitzending van de Engelse film Death of a Princess wil tegenhouden. De lange arm van de fundamentalistische islam wordt pas echt zichtbaar in 1989, als ayatollah Khomeini een fatwa afkondigt tegen de schrijver Salman Rushdie. Vanaf dat moment raakt de aandacht voor de islam in een stroomversnelling. Niet lang daarna breekt VVD-leider Frits Bolkestein het islamdebat open.
Goossen onderschrijft in zijn scriptie de opvattingen van de islamkenners Wasif Shadid en Pieter van Koningsveld ’dat het werkelijke gevaar voor de democratie in het Westen niet de islam zelf is, maar de – kunstmatig gecreëerde – angst voor de islam’. “Dit gold met name voor de periode rond de Rushdie-affaire, maar geldt eigenlijk nog steeds”, meent Goossen.
Ik moet hier om glimlachen. De angst voor de islam rond de Rushdie-affaire is namelijk niet kunstmatig, maar daadwerkelijk gecreëerd door ayatollah Khomeini. Het doodvonnis tegen Rushdie, de gewelddadige demonstraties in diverse landen, de groepen fanatiekelingen die ook in Den Haag om de dood van de schrijver riepen, en het feit dat organisaties van Nederlandse moslims ijverden voor een verbod van De Duivelsverzen, dat alles maakte dat twaalf jaar voor 11 september mensen zich reële zorgen gingen maken over de islam.
Hieronder volgt een subjectieve selectie uit de door Goossen verzamelde en beschreven artikelen. Ook voor 1989 waren er al signalen dat de islam niet altijd tolerant en vredelievend was, en dat de integratie van moslims vanuit orthodoxe hoek werd gehinderd. Het Parool bevatte al heel wat berichten over wat tegenwoordig ‘islamisering’ wordt genoemd.
In 1985 ontstonden in Alphen aan den Rijn de eerste problemen rond het dragen van de hoofddoek. Onder invloed van een strenge imam ging een Marokkaans oudercomité zaken afdwingen en eisen stellen op kledinggebied en over gescheiden lessen en het wegblijven van meisjes bij geschiedenis, biologie en gymnastiek. De wethouder werd teruggefloten door minister van onderwijs Deetman (CDA). Volgens GroenLinks-leider Femke Halsema heeft haar partij (en de voorgangers ervan) een lange traditie van godsdienstkritiek, maar in dit geval (en in de meeste andere gevallen) was die niet hoorbaar. Wie alle artikelen doorleest, ontdekt overigens dat vooral het CDA zich sterk maakte voor islamitisch onderwijs.
Zo was het Amsterdamse CDA-raadslid Jan de Jonge directielid van de ultra-orthodoxe As Siddiqschool. Deze salafistische school kwam in 1989 al in het nieuws. Een briefschrijver deed in Het Parool de volgende voorspelling: “De kinderen van deze scholen zullen langer vreemdeling blijven in het land waarin ze geboren worden.”
Met de affaire rond de homofobe uitspraken van Tariq Ramadan is er ook geen nieuws onder de zon. In 1986 voerden Surinaamse moslims actie in Zwolle omdat ze niet in één pand wilden verkeren met de homovereniging COC. Dat was namelijk ‘een aanval op de islam, omdat homofilie door Allah als een plaag wordt beschouwd‘. De Pakistaanse voorman van deze moslims was een jaar eerder nog gefêteerd bij de opening van de Bijlmer-moskee. Later werd bekend dat het om een superfundamentalist ging, die Nederlanders voor varkens uitmaakte en tot geweld opriep tegen aanhangers van de Ahmadiyya-beweging.
Onveranderd is ook de rol van de Anne Frankstichting bij het bestrijden van kritiek op of spot met de islam. Antifascistische comités klommen in 1981 al op de barricaden, omdat een studentenvereniging islamieten zou hebben beledigd.
Tegen de nare aspecten van de islam werd spaarzaam gewaarschuwd. Karel van het Reve was een van de eerste islamcritici. Tijdens de Rushdie-crisis waarschuwde Bart Tromp dat de grenzen van de multiculturele samenleving in zicht kwamen. “De tolerantie van onze politieke orde kan zich niet uitstrekken tot hen die haar willen ondergraven.” Later was hij ook sceptisch over het verzuilingsmodel, waarmee moslims zouden worden geïntegreerd (en dat nog steeds populair is bij PvdA-politici als Job Cohen). Tromp had de bijnaam ‘de PvdA-ideoloog‘, maar in dit geval sloeg zijn partij alle waarschuwingen in de wind. Ook econoom en Parool-columnist Jan Pen nam in 1991 stelling tegen het moslimfundamentalisme.
De scriptie van Goossen staat helaas niet online. Jammer, want het is een geweldige hoewel niet volledige database over de ontwikkeling van de islam in Nederland in de onderzochte periode.
 
Berichten over de islam (1975-1992)
(Bron: Moslims en islam in Nederland 1947-1992, doctoraalscriptie van J.P. Goossen)
Plannen voor bouw van moskee bij de Bijlmer
(14 februari 1975)
De Nederlands Islamitische Sociëteit (NIS) wil in de Bijlmer de “grootste moskee” van Europa laten bouwen, o.a. bedoeld voor de 20.000 moslims in Amsterdam. Nederlandse architecten durven het project niet aan. Een Engels ontwerp wordt afgewezen. Het definitieve ontwerp is van J. Zachariassen, een Deense moslimarchitect. De gebedsruimte moet 1500 personen kunnen bevatten en uitbreidingsmogelijkheden hebben tot 10.000 personen, verdeeld over twee verdiepingen. Het complex wordt multifunctioneel van opzet door er leslokalen, vergaderruimtes, een artsenkamer en flatjes voor enkele buitenlandse priesters in te plannen. De bouwkosten worden geraamd op 15 á 20 miljoen gulden.
‘Collegegeld’ goed voor grootste moskee in Europa
(25 februari 1975)
Woordvoerder L.A. Dilmohammed van de NIS laat weten, dat men het liefst wil werken met sponsor- en subsidiegelden uit Nederland zelf, “omdat het gebouw niet alleen bedoeld is voor moslims”. Dat dit niet volledig lukt is een doorn in zijn oog. Hij is ontzettend boos op CRM, omdat dat ministerie aangeeft niet te willen bijdragen in de kosten. De gemeente Amsterdam doet dat overigens wel. Als zodanig zal Saoedi-Arabië toch een belangrijke geldschieter zijn. Dilmohammed laat zijn boosheid vergezeld gaan van dreigementen: “harde acties gericht tegen Nederlanders – wellicht met steun vanuit het buitenland”.
Premier Den Uyl zag onverwachts maquette nieuwe moskee
(7 maart 1977)
In Amsterdam bekijkt premier Den Uyl tijdens de partijraad van de PvdA in het RAI Congrescentrum de daar aanwezige maquette van de geplande moskee in de Bijlmermeer. Samir Dwidar, de Egyptische bouwcoördinator geeft hem tekst en uitleg. Die dag vieren de moslims in de RAI de geboortedag van Mohammed en krijgen ze daarnaast de bouwplannen van de moskee gepresenteerd.
TV toont islamfilm wel: vrees voor rel
(12 april 1980)
Ondanks de protesten en vragen van de VVD Kamerleden De Korte en Blaauw om uitzending te heroverwegen wordt de documentaire film “De dood van een prinses” toch door de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) op televisie vertoond. De film, die gaat over het leven van een Saoedische prinses die overspel pleegt en daarna met haar vriend wordt doodgeschoten, doet eveneens veel stof opwaaien. De ambassadeur van Saoedi-Arabië in ons land meldt dat de uitzending ernstige gevolgen kan hebben voor de betrekkingen tussen Nederland en Saoedi-Arabië. Met name de suggestie dat vrouwelijke leden van het Saoedisch koningshuis er een onstuimig seksleven op na houden valt slecht.
Ze leken erg op echte Arabieren
(18 april 1980)
Karel van het Reve reageert op de commotie rond deze film in een ingezonden brief of column. Hij vermoedt dat de film wel waarheidsgetrouw is, maar dat het de protesterenden er juist om te doen is om de waarheid niet voor het voetlicht te brengen. “Die sjeiks en gastarbeiders willen helemaal niet dat wij een juist beeld hebben van hun koningshuizen en hun terechtstellingen en hun godsdienst. Zij gaan alleen voor een positief beeld en dat is onterecht”.
Het onbegrip voor de moslimse rechtsgang
(18 april 1980)
L. Metzemaekers, islamkenner, vindt “De dood van een prinses” ondeskundig en beledigend, omdat wordt gesuggereerd dat de moslimse rechtspraak barbaars is en dat de Saoedische koninklijke familie met het moslims recht een loopje neemt.
Raadsleden: studenten beledigen islamieten
(9 november 1981)
In Utrecht zijn de gemeenteraadsleden Zandvliet (PSP) en Hoogenberg (CPN) ontstemd over het verstrekken van een gemeentelijke subsidie van 1000 gulden t.b.v. de 14e lustrumviering van studentenvereniging Unitas. Zij menen dat bepaalde programmaonderdelen en teksten uit het programmaboekje beledigend zijn voor islamieten en dat ze vooroordelen in stand houden. Bijvoorbeeld het motto van het lustrum zelf: “Islamachtig, Eenentachtig” en dat van het lustrumcongres: “Oliedom of gerafffineerd” en het “Bal Moskee” stuiten op weerstand.
Studentenfeest bedenkelijk. Groeiend protest lustrumviering.
(24 november 1981)
Het protest tegen de subsidieverlening van de gemeente aan Unitas zwelt aan. Tal van organisaties sluiten zich aan bij het politieke protest, zoals Antifascisten Komitee Utrecht, de Stichting Klup en Buurthuiswerk Wittevrouwen, de Associatie van Marokkaanse Migranten Utrecht, de Stichting Buitenlandse Werknemers Utrecht en de Moskeegroep El Sunna. Saillant detail: de gewraakte subsidie komt uit de pot “Internationale Solidariteit”.
Gemeente acht steun studenten terecht verleend
(5 december 1981)
Ondanks de protesten acht de gemeente de steun aan Unitas terecht verleend. De subsidieverlening heeft namelijk alleen betrekking op de twee — openbare – thema-avonden over Turkije en Indonesië, waarin de maatschappelijke en culturele achtergronden belicht worden tegen de achtergrond van de islam.
Moslimsociëteit failliet gegaan
(14 augustus 1982)
In Amsterdam wordt de Nederlandse Islam Sociëteit (NIS, 1973) ook in hoger beroep failliet verklaard. Hiermee komt een definitief einde aan de plannen voor een groot islamitisch centrum in de Bijlmermeer. Doordat de subsidiegevers, Saoedi-Arabië en Koeweit, in gebreke blijven ontstaan er financiële problemen. Consul Rabbani ontkent overigens dat Koeweit toezeggingen in die richting heeft gedaan. Het hele NIS bestuur treedt daarop af. Voorzitter Dilmohammed blijft echter op zijn post. Hij zoekt nu contact met Libië, omdat hij vindt “dat het centrum er gewoon moet komen, dit met het oog op de integratie van moslims in Nederland”.
Neutrale staat kan gebedshuis niet subsidiëren
(19 oktober 1982)
Dick Houwaart bericht in “Zienswijze” het volgende: De scheiding tussen Kerk en Staat, een grote verworvenheid na 150 jaar strijd in Nederland, komt ineens onder druk te staan doordat het socialistische gemeenteraadslid, I. Chandoe, aan B & W van Den Haag vraagt om verruiming van de subsidieregeling samenlevingsopbouw van CRM voor het stichten van gebedsruimtes tot een bedrag van fl. 30.000,= , zodat ook Surinaamse moslims en Hindoes hiervan kunnen profiteren. Door dit soort activiteiten — via een achterdeur – te subsidiëren wordt het idee van de “neutrale staat” in Nederland geheel verlaten. Hij noemt e.e.a. “Een grote fout van de regering en van de helpers van de moslims, zoals prof J. Waardenburg”.
Pastoors in minderheid
(25 maart 1983)
Carel Brendel gaat in de rubriek “Gehoord en Ongehoord” in op het bestaan van de “Rijkssubsidieregeling Gebedsruimten ten behoeve van Mediterrane buitenlanders”. Sinds 1975 wordt de bouw van kerken en synagogen niet meer gesubsidieerd vanwege de scheiding tussen Kerk en Staat in ons land. Wel worden subsidies verleend voor de bouw van moskeeën. Genoemde regeling loopt eind 1983 af en tot die tijd is een gemeente verplicht om als doorgeefluik te dienen van rijksgelden en om de regeling uit te voeren in het kader van het Minderhedenbeleid. Een vreemde zaak, aldus Brendel.
Experiment met islamitische catechisatie
(20 juni 1983)
De gemeente Amsterdam subsidieert op advies van de raadscommissie Onderwijs een proef met “mohammedaans godsdienstonderwijs” op twee openbare lagere scholen. Het gaat om “een soort islamitische catechisatie, omdat het ook voor moslimse kinderen mogelijk moet zijn om onderricht in de eigen religie te krijgen, net als dat geldt voor kinderen van christelijke ouders”. De lessen zijn openbaar en in het Nederlands en worden gegeven door gekwalificeerde onderwijzers, die aangewezen worden door de islamitische verenigingen.
SGP bezorgd over opkomst van islam
(12 oktober 1983)
Van Rossum, fractieleider van de SGP zegt tijdens de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer, “zich zorgen te maken over de opkomst van de islam in Nederland en tegen een ruimhartig toelatingsbeleid van buitenlanders te zijn, waarvan de gezinsleden elders vertoeven”.
Nieuwe moskee in Bijlmer moet over 9 maanden klaar zijn
(12 december 1983)
In Amsterdam moet de bouw van een nieuwe moskee in de Bijlmer in negen maanden klaar zijn. Het wordt de eerste originele moskee in Nederland met vier minaretten van elk 16 m. hoog, die als blikvangers zullen verrijzen bij metrostation Kraaiennest. Oud-wethouder Kuijpers en Maulana Shah Ahmed Noorani Siddiqi, een religieus islamitisch leider uit Pakistan, slaan de eerst paal. De bouw gaat zo’n twee miljoen gulden kosten. Het merendeel van het benodigde geld komt uit islamitische landen. Amsterdam legt fl. 200.000,= bij uit de zogenaamde Minderhedenpot en de ca. 30.000 leden tellende moslimgemeenschap legt zelf fl. 30.000,= bij.
Bijlmer krijgt wereldprimeur: vrouwenmoskee
(12 januari 1985)
Volgens Raoul Lachman, secretaris van de Stichting Welzijn voor Moslims is de emancipatie in het Westen al ver gevorderd. “Je moet de vrouwen niet buitensluiten. We hebben dan ook besloten tot de bouw van een aparte gebedsruimte voor vrouwen naast de nieuwe moskee in de Bijlmer”.
Een overwinning voor de moslims
(12 januari 1985)
Driehonderd gelovigen wonen de eerste gebedsdienst bij in de nieuwe moskee in de Bijlmer, die volgende week feestelijk zal worden geopend. Het gezang waarin wordt opgeroepen tot het gebed wordt via luidsprekers ten gehore gebracht. Daarmee krijgt dit stukje Amsterdam een Arabische sfeer. Voor dhr. Lachman van de Stichting Welzijn voor Moslims, “is de moskee een overwinning voor de moslimgemeenschap in Nederland. Minderheden maken niks kapot, zij bouwen juist op”. Architect Paul Haffmans tekent voor het ontwerp en de imam, dhr. Bagdadi komt uit Pakistan.
Geld Libië en Saoedi-Arabië geweigerd voor moskee
(21 januari 1985)
Kort na de opening vindt in de moskee de 4e Islamitische Wereld Conferentie plaats. “Enige duizenden moslims, voornamelijk uit Suriname afkomstig, zijn bij de conferentie van zogeheten soennimoslims aanwezig. Hun geestelijk leider, Hazrat Maulana Shah Ahmad Noorani Siddiqi komt uit Pakistan. De voertalen zijn Engels en Urdu, vandaar dat er nauwelijks Turken en Marokkanen aanwezig zijn”. De conferentie zwaait Nederland lof toe, vanwege de vrijheid van godsdienst en de inspanningen van de regering om de islam te bevorderen. Aangedrongen wordt wel op financiële steun vanuit Nederland. Voor de moskee wil men geen geld gebruiken uit Libië en Saoedi-Arabië, omdat dit de politieke onafhankelijkheid aantast.
Het hoofddoekje mag weer
(1 maart 1985)
In Alphen a/d Rijn levert een schrikreactie van de wethouder van Onderwijs een verbod op van het dragen van hoofddoekjes op school en veel commotie in het land. Het verbod heeft alles te maken met het afdwingen door leden van een Marokkaans oudercomité van allerlei aanpassingen op scholen, o.a. op kledinggebied en t.a.v. het gescheiden volgen van lessen door jongens en meisjes en het niet hoeven volgen van geschiedenis-, biologie- en gymlessen door meisjes. Dit alles onder invloed van een strenge imam. Als het comité belooft, dat ouders individueel ontheffing zullen vragen voor de gymles van hun dochter heft de gemeente het verbod op.
Deetman geeft Alphen een vijfje
(12 april 1985)
Minister Deetman (Onderwijs) geeft de gemeente Alphen a/d Rijn “een onvoldoende” naar aanleiding van het verbieden van hoofddoekjes op scholen. Hij vindt “het verbod niet passend in onze samenleving”. De correspondent besluit het artikel met een prachtige volzin: ”De gemeente bekent schuld en draait het verbod terug. Niets meer aan de hand zul je zeggen, behalve dan dat de gemeente Alphen zich nu waarschijnlijk voelt als een hond die ’s morgens in de gang poept en daarvoor ’s avonds laat op zijn donder krijgt!”.Scheuring moskeegemeenschap achtergrond van moord
(19 juni 1985)
In Utrecht wordt de zoon van de beheerder van de Marokkaanse Omar el-Faroukmoskee vermoord vanwege een diepgaand verschil van mening over het wel of niet aannemen van geld uit Libië t.b.v. een op te richten Nationaal Islamitisch Centrum. Als Libië laat weten zich niet met de interne zaken te zullen bemoeien gaan diverse groepen, zoals AMMU en KMAN akkoord met de Libische steun. Naar aanleiding van de moord worden drie broers opgepakt. De oudste komt om het leven door politiekogels, omdat hij een agent met een groot mes naar het leven staat en verwondt.
Rotterdam in de clinch met hoofddoekje
(21 juni 1985)
In Rotterdam beroept een moslimvrouw zich op de Antidiscriminatiewet, omdat ze niet zonder hoofddoekje afgebeeld wenst te worden op de foto in haar paspoort. Volgens de voorschriften moet de aanvrager “zo mogelijk” zonder hoofddeksel op de foto. De vrouw verwijst naar de uitzondering die nonnen in ons land vormen in dezen. De situatie wordt voorgelegd aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Spijbelen lijkt gemeente een rotzorg te zijn
(14 oktober 1985)
Maria Sitniakowski gaat in op de problemen bij het onderwijs in Amsterdam, waar enkele leerplichtambtenaren de noodklok luiden, omdat ze machteloos staan tegenover buitenlandse kinderen die niet naar school gaan. Bij huisbezoek wordt of niet opengedaan, of gezegd dat vader niet thuis is. Bij meisjes is het onduidelijk of ze zelf niet willen of dat de vaders niet willen dat hun dochters met jongens omgaan. In ons gemengd onderwijs is dit nu eenmaal onontkoombaar. Voor Turkse en Marokkaanse consulenten, die beter contact hebben met de ouders, is maar beperkt geld voorhanden. Veel scholen ondernemen niets tegen het spijbelen. Waar dit wel gebeurt worden de ouders bij ongeoorloofd verzuim meteen gebeld. Dit werkt goed. Met de officier van justitie wordt overlegd op welke wijze ouders juridisch aan te pakken zijn. Ouders kunnen boetes verwachten tussen de 300 en 500 gulden.
Brinkman brengt blijde boodschap
(8 maart 1986)
Minister Brinkman (WVC) is op verkiezingstournee langs moskeeën en gebedsruimtes in Amsterdam, i.v.m. de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart a.s. Brinkman deelt mee dat de overheid fl. 400.000,= gaat uitgeven voor sociaal culturele gebouwen, die ook als gebedsruimtes dienst doen.
Ook PvdA vindt weg naar de moskee
(14 maart 1986)
Frans Bosman volgt PvdA-voorman Den Uyl, die in navolging van CDA-coryfee Brinkman ook een bezoek brengt aan islamitische geloofsgemeenschappen in Amsterdam. Den Uyl legt uit dat er door de scheiding van Kerk en Staat geen subsidies kunnen gaan naar kerken en gebedsruimtes, wel naar sociaal-culturele ontmoetingsruimtes. “Op dat punt zijn er inderdaad slechte contacten tussen onze — Turkse – moskee en de gemeente”, aldus imam Zeki Gül. Wethouder Etty beaamt dat en zegt: “We wisten niet dat sociaal-culturele activiteiten zó in het verlengde lagen van de gebedsruimte. Daarom zijn we terughoudend geweest met subsidies. Voorheen lag de nadruk op integratie, nú op integratie met behoud eigen identiteit. Zó worden de mogelijkheden voor subsidie groter”. Daarna nog wordt in een Marokkaanse moskee aandacht besteed aan het ontwerp van een nieuw te bouwen moskee mèt minaret.
‘Joden mogen niet op een kameel rijden’
(13 juni 1986)
Ronny Naftaniel bespreekt het boek The Dhimmi, Jews and Christians under Islam van Bat Ye’or, University Press, London / Toronto 1985. Joden en christenen hebben binnen de islamitische wereld een zogenaamde dhimmi status, die een zekere autonomie, beperkte rechten en een aantal extra belasting plichten inhoudt. In zijn (sic!) boek hangt Ye’or de verhouding tussen Israël, de PLO en de Arabische wereld op aan deze dhimmi status. Naftaniel wijst dit af en wil juist meer aandacht voor de politiek-juridische dimensies van het Midden-Oosten conflict.
Nu al ruzie om islamitische omroep
(1986)
Ada van Ree schrijft dat het kort na de oprichting van de Islamitische Omroep Stichting (IOS) al hommeles is. Sommige moslimgroepen vinden de invloed van de Turken te groot, anderen hebben problemen met de uitleg van de koran in de te maken uitzendingen — te streng of juist te tolerant? Het Commissariaat voor de Omroep zegt de openheid van de IOS nauwkeurig te zullen bewaken.
Zwols beraad over moskee
(september 1986)
In Zwolle bezetten Surinaamse islamieten een deel van het gebouw, waarin hun gebedsruimte is gevestigd, omdat een ander deel is toegewezen aan het COC, de Nederlandse vereniging voor homoseksuelen. Gezien de bezwaren zullen B & W de beslissing om ook het COC in het pand onder te brengen in heroverweging nemen.
Islamieten voeren heilige oorlog in Zwolle
(5 september 1986)
Frans Bosman meldt dat de bezetting van drie lokalen van de Oranjeschool door Surinaamse islamieten in Zwolle voortduurt. Zij zien de mogelijke komst van het COC naar hetzelfde gebouw als “een aanval op de islam, omdat homofilie door Allah als een plaag wordt beschouwd”. Burgemeester G. Loopstra bezoekt en spreekt met de bezetters. Hoe de uiteindelijke beslissing van de raad zal uitvallen weet hij niet.
De nood van Zwolle: vliegen voor half geld
(september 1986)
H.W. Sandberg schrijft in “Notities” over de problemen van de burgemeester van Zwolle: COC wel of niet erin? Twee minderheden in één gebouw moet toch kunnen? Sandberg adviseert: “Neem de intolerantie van de moslims niet over en laat de beslissing van het COC erbij blijven gelden. De moslims zoeken het dan maar uit”.
Zwolle zoekt andere plek voor moskee
(september 1986)
B & W van Zwolle blijven bij hun eerder genomen besluit om drie lokalen in de Oranjeschool aan het COC te verhuren. Een en ander past in een pluriforme samenleving. Burgemeester Loopstra zegt “wel begrip te hebben voor de praktische problemen die het samenbrengen van een sociëteit en een kerk met zich meebrengt”. Het gemeentebestuur gaat nu de Surinaamse islamieten helpen bij het zoeken naar een andere ruimte voor hun moskee. Het COC bekijkt nog of de islamitische geloofsgemeenschap juridisch vervolgd kan worden wegens discriminatie.
Geen steun aan religies
(oktober 1986)
De PvdA en de VVD houden vast aan de scheiding tussen kerk en staat, maar verzetten zich niet tegen het verstrekken van subsidies die gebruikt worden voor sociaal-cultureel werk in moskeeën. In meerderheid is men wel tegen het door het Kabinet vastleggen in de Rijksregeling Welzijn Minderheden, dat financiële steun zal worden gegeven voor sociaal-culturele en religieuze doeleinden. Het Kabinet heeft hiervoor fl. 400.000,= uitgetrokken op de begroting van WVC in 1987.
Bewoners tegen komst moskee
(21 januari 1987)
In Almere tekenen de bewoners van de Staatsliedenbuurt massaal protest aan tegen de “foeilelijke keet”, die als moskee dienst doet en al smalend de “Moskeet” genoemd wordt. De protesten betreffen de te verwachten geluids- en parkeeroverlast. De welstandscommissie is het met de bewoners eens en keurt de plannen van het stadsbestuur af. B & W stappen hierover heen, gezien het tijdelijke karakter ervan.
Moskee ontsiert Staatsliedenwijk
(27 januari 1987)
De bewoners van de Staatsliedenbuurt blijven zich echter roeren. Een moskee hoort niet in een woonwijk vinden ze. Vooral tijdens de ramadan verwacht men veel overlast. Tegen een gebedsruimte als zodanig is niet veel in te brengen, wel tegen een plaats van ontmoeting met ruime openingstijden. De houten loods, afkomstig van een vliegbasis, is velen een doorn in het oog. De suggestie van de welstandscommissie om de keet over te schilderen wordt weggehoond en de gemeente wordt al helemaal niet meer geloofd, omdat die al praat over “vijf i.p.v. drie jaar hier blijven van de moskee!”.
Vooroordelen treffen moskee
(28 januari 1987)
René Willems bericht dat de Staatsliedenbuurt in opstand komt tegen de komst van islamieten. De bewoners citeren in dit verband graag Het Parool dat uitvoerig bericht heeft over de problemen rond de moskee in de Bijlmer: ondanks een minaretverbod, worden de gelovigen via een geluidsinstallatie opgeroepen tot gebed. Van de vooroordelen van de bewoners blijft weinig over. De keet is zo lelijk nog niet, aldus Willems, de parkeeroverlast valt erg mee en de geluidsoverlast lijkt gezocht. Hij vindt het wel de vraag “of Almere er verstandig aan doet om de moskee precies op die plek neer te zetten. Dit lokt discussie uit en daarvan is altijd de zwakste de dupe, in dit geval de buitenlander. Nederlandse tolerantie en gastvrijheid ten spijt!”.
Bezwaren tegen moskee verworpen
(1987)
B & W van Almere verwerpen de bezwaren van de bewoners echter. Wel dient het gebouw in een lichtere kleur te worden overgeschilderd.
Scholen vieren Turkse feesten
(10 november 1987)
In Amsterdam krijgen de basisscholen volgend jaar een bedrag van fl. 10.000,= in totaal om het suikerfeest aan het einde van de ramadan en het Turkse kinderfeest op 23 april te vieren. Het besluit van B & W wordt ingegeven doordat beide feesten de laatste jaren uitgegroeid zijn tot echte schoolfeesten.
Een afvallige verdient de doodstraf
(7 november 1988)
Betsy Udink schrijft als eerste in Het Parool over de schrijver Salman Rushdie en zijn boek “The Satanic Verses” dat door de Arabische Liga wordt geboycot. Rushdie eist nu smartengeld in een smaadproces. Volgens de Saoedische krant Europe News betekent dat praktisch het einde van Rushdie als schrijver. De in Londen verschijnende krant Al-Shark vindt de boycot een aantasting van de vrije meningsuiting.
Rushdie door Khomeiny dood gewenst
(14 februari 1989)
In Iran verklaart ayatollah Khomeiny de schrijver Salman Rushdie in een fatwa vogelvrij.
Rushdie vogelvrij
(15 februari 1989)
In de rubriek “Vrij, onverveerd”* wordt ingegaan op de vogelvrijverklaring van Rushdie door Khomeiny. “De lichtzinnige wijze van omgaan met mensenlevens in Iran en de nu Heilige Oorlogsverklaring tegen een schrijver moeten minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken nog eens goed te denken geven en zijn voorgenomen bezoek aan Iran afgelasten”, aldus de (anonieme) columnist.
K. Wagtendonk: Heftige reactie op Rushdie wekt geen verbazing
(16 februari 1989)
Dr K. Wagtendonk, islamoloog aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), is niet verbaasd over de heftige reacties binnen de islamitische wereld op Rushdie. Het bespotten van de figuur Mohammed is onverteerbaar voor alle moslims. Hij vindt wel “dat Khomeiny te ver gaat, die door deze actie meer gezag probeert af te dwingen in de islamitische wereld. Als sji’itisch geestelijke zal hem dat maar beperkt lukken.” “Islamologen en Midden-Oosten deskundigen zoeken de verklaring voor deze agressieve ontlading in het verleden. Voor het Westen is Mohammed slechts een nepprofeet. Voor de moslims is dit vernederend. Daarbij komt dat het Westen door haar zedelijk verval de islamitische cultuur om zeep brengt. Dit in combinatie met economische tegenslagen geeft voeding aan frustratie en hang naar fundamentalisme, zeker bij de jongeren. Zo gaat het dekolonisatieproces zijn laatste fase in”.
Verbod Satanic Verses is denkbaar, aldus M. Moszkowicz sr.
(17 februari 1989)
De World Islamic Mission neemt mr. M. Moszkowicz sr. in de arm om te bezien of met name de Nederlandse versie van “The Satanic Verses” in Nederland verboden kan worden, zoals eerder gebeurde met het boek “Mein Kampf”’ van Adolf Hitler. De Nederlandse uitgave komt in september uit bij uitgeverij Veen. De Engelse editie loopt als een trein, ook al kost die fl. 60,= per exemplaar. Er wordt gewacht op nieuwe aanvoer, omdat het boek in herdruk is in Engeland.
Veen twijfelt over Rushdie
(17 februari 1989)
In Utrecht zegt de leiding van Uitgeverij Veen bedreigd te worden. Zij overwegen opschorting van de uitgave van Rushdie in het Nederlands, totdat duidelijk is hoe ernstig de campagne is die Nederlandse islamieten voeren.
Talloze betogingen tegen boek Rushdie
(18 februari 1989)
In diverse landen doen uitgevers concessies na dreigementen en vanwege talloze betogingen tegen het boek van Rushdie in vele landen. Naguib Mahfouz, schrijver en Nobelprijswinnaar uit Egypte, laat van zich horen: “Ayatollah Khomeiny moet gestraft worden! Een oproep tot moord is een misdaad!”’.
Justitie laat boek Rushdie toetsen
(18 februari 1989)
In Nederland laat justitie het boek van Rushdie toetsen. In geval van godslastering kan het boek verboden worden, aldus premier Ruud Lubbers. Het Moslim Informatie Centrum, dat zegt namens ca. 80 % van de moslims in ons land te spreken, laat weten dat de moslims zich uitspreken tegen het boek van Rushdie, maar dat zij de oproep van Khomeiny afkeuren. De Iraanse ambassadeur in ons land krijgt van de regering een duidelijk “onaanvaardbaar” te horen n.a.v. Khomeiny’s oproep.
Khomeiny weigert Rushdie vergiffenis, ondanks spijtbetuiging
(20 februari 1989)
Khomeiny weigert Rushdie vergiffenis te schenken, ondanks diens spijtbetuigingen. Khomeiny vindt het nog steeds de plicht van elke moslim om ervoor te zorgen dat Rushdie in de hel komt! Minister Korthals Altes (Justitie) is niet uit op verbod van het boek. Wel bekijkt hij of er aanleiding bestaat tot het nemen van strafrechtelijke stappen. D66-fractievoorzitter Van Mierlo vindt dat de minister door het tijdstip waarop hij het onderzoek uit laat voeren minstens de indruk wekt dat hij bezwijkt onder de dreiging van Khomeiny. M. van Traa (PVDA) is het daarmee eens. Het CDA vindt de beslissing van Korthals A. “verstandig”. De Stichting World Islamic Mission blijft bij een verbod van zijn boek, ondanks zijn spijtbetuiging, aldus R. M. Kasiem.
Druk van terrorisme
(20 februari 1989)
In de rubriek “Vrij, Onverveerd”* wordt ingegaan op de druk van dreiging waar minister Korthals Altes voor lijkt te zwichten. De (anonieme) schrijver vindt het verbijsterend dat de vrijheid van meningsuiting en van drukpers onder druk van buitenlandse terreur zo snel ter discussie komen te staan.
Multiculturele samenleving
(22 februari 1989)
Bart Tromp schrijft in zijn column dat de Rushdie-affaire ook een bijkomend voordeel heeft. “Hiermee komen de grenzen van de multiculturele samenleving in zicht. Daar wordt al veel te lang te gemakkelijk over gedacht. De tolerantie van onze politieke orde kan zich niet uitstrekken tot hen die haar willen ondergraven”.
Lastering slaat alleen op Bijbel. Kans klein op verbod Rushdie
(22 februari 1989)
Er komt zomaar geen verbod op het boek van Rushdie. Godslastering slaat alleen op de bijbel. Minister Korthals Altes ontkent dat het besluit tot onderzoek genomen is uit economische motieven of vanwege de dreiging van Khomeiny. Dit soort onderzoek vindt gewoonlijk achter gesloten deuren plaats en dat had hier ook beter kunnen gebeuren, aldus de minister. Verder vindt hij “dat er met het grondrecht van meningsuiting niet valt te marchanderen. Dit moeten ook zij aanvaarden, die in ons land komen en daar in het eigen land andere opvattingen over hebben meegekregen”.
Moslims in isolement door zaak Rushdie
(23 februari 1989)
René ter Steege bericht over een bijeenkomst in Paradiso in Amsterdam die gewijd is aan de gevolgen van de Rushdie-affaire voor ons land. De hele zaak toont pijnlijk aan hoe diep de kloof is in onze “multiculturele samenleving”, tussen al dan niet geïntegreerde moslims en Nederlandse deelnemers. De moslims hier belanden er door in een isolement, de Nederlanders beginnen zich meer en meer te irriteren aan de klaagzangen tegen het Westen door moslims.
Protest Mulisch
(1 maart 1989)
Harry Mulisch protesteert op zijn eigen wijze tegen het niet verkopen van “The Satanic Verses” door Grootwinkelbedrijf De Bijenkorf. Hij zal daarom in maart niet deelnemen aan de schrijversmarkt in het filiaal van De Bijenkorf in Rotterdam.
Rushdie bang dat regering toegeeft aan islamitische druk
(4 maart 1989)
In Den Haag demonstreren ca. 5000 moslims tegen het boek. Op spandoeken staat o.a. “Dood aan Rushdie” en “Wie Allah beledigt wordt gestraft”. De stoet trekt langs de Engelse ambassade en voor het Ministerie van Justitie worden posters, foto’s van de auteur en “boeken” met een omslag van “The Satanic Verses” verbrand. Een demonstratie in Amsterdam brengt slechts 50 deelnemers op de been. Zij worden toegesproken door Roel van Duijn, groen gemeenteraadslid. De Dickens Bookshop in Amsterdam wordt gesloten, omdat de eigenaar telefonisch met de dood bedreigd wordt. Hij biedt “The Satanic Verses” met reductie aan.
Islamieten in Nederland
(4 maart 1989)
René ter Steege gaat in een achtergrondverhaal in op de relatie met “onze” moslims. Die relatie blijkt heel gevoelig. Door de Rushdie-affaire zien we ineens tekenen van fundamentalisme en zendingsdrang onder moslims opduiken.
Roel van Duijn roept op tot actie
(6 maart 1989)
Roel van Duijn, een van de sprekers tijdens een demonstratie in Amsterdam, vindt het tijd voor actie worden. Hij wil het recht op vrije meningsuiting koste wat kost verdedigen. “Khomeiny bedreigt de hele democratie. Het moordbevel op Rushdie moet van tafel, pas dan kan de Ratio — toch ook een wortel van de islam — terugkeren. Ik kan dan mijn afgeschoren baard, tegen valse profeten en de politiek van Khomeiny, weer met een gerust hart laten groeien.”
Verontwaardiging over Rushdie-betogingen
(6 maart 1989)
Moslimbetogers in Den Haag en Rotterdam roepen op tot moord op de schrijver Salman Rushdie. Dit leidt tot felle discussies tussen betogers en voorbijgangers en tot grote verontwaardiging in de Nederlandse politiek.
Studenten snappen moslims totaal niet
(17 maart 1989)
In Amsterdam vindt een discussie aan de Vrije Universiteit (VU) plaats tussen studenten en een Islamcomité o.l.v. Abdulwahid van Bommel. Hij roept op om “The Satanic Verses” te verbieden om zó een groep kwetsbare moslims in Nederland te beschermen. Zijn argumenten hiervoor kunnen de studenten echter niet boeien: 1. Rushdie spot met de koran — dit is voor moslims kwetsend; 2. Khomeiny gebruikt de Rushdie-affaire om het verlies van de oorlog tegen Irak goed te praten; 3. de woede van de islamieten in Nederland heeft te maken met hun maatschappelijke achterstandspositie en 4. de demonstraties lijken groter dan ze zijn. Velen lopen ongewild mee na het verlaten van de moskee.
De veroordeling van Rushdie en de teloorgang van een taboe
(18 maart 1989)
René ter Steege schrijft dat de Rushdie-affaire veel los maakt in Nederland. Niet alleen in extreemrechtse kring wordt hardop op de islamieten gekankerd. Het taboe op het kwaadspreken over minderheden lijkt hiermee te zijn gesneuveld. Met het “zielige” imago is het nu gedaan, evenals met de “positieve discriminatie”. Het is ook een publiek geheim dat een flink deel van de gevangenen allochtoon is. In het belang van de minderheden wordt de lezer informatie onthouden om lieden als Janmaat en Glimmerveen niet in de kaart te spelen. Maar juist deze houding levert hen veel sympathie op. Wat kort geleden nog “racistisch” heette, heet nu nieuw-realisme.
Islamitisch opvanghuis voor meisjes
(14 april 1989)
Viveka van de Vliet bericht over Daar Limen (“Huis voor wie?”), het opvanghuis van Humanitas in Amsterdam dat al sinds 1984 bestaat. Er is plaats voor acht islamitische meisjes, die vanwege bedreiging en mishandeling van huis weglopen, veelal ook om zó aan uithuwelijking te kunnen ontsnappen.
‘Maar meneer’
(22 augustus 1989)
W.L.M. Paternotte uit Amsterdam gaat in een ingezonden brief in op de bijdrage van Jan de Jonge, CDA-raadslid en co-directeur van de As-Siddiq basisschool met de koran en gastschrijver — in vakantietijd — van “Politiek in Amsterdam”. Hij vindt de positieve kijk van De Jonge op het uitbreiden van het aantal islamitische basisscholen in Amsterdam een stap terug in de tijd. “De kinderen van deze scholen zullen langer vreemdeling blijven in het land waarin ze geboren worden. Medelander worden kan alleen temidden van Nederlandse kinderen naar school gaan”.
Geen heilige oorlog om hoofddoeken
(18 november 1989)
Hanneke de Wit onderzoekt of het dragen van een hoofddoek een probleem is op scholen in de hoofdstad. Van een probleem rond het dragen van moslimkleding is in Nederland overigens geen sprake. Op de Mercatorbasisschool dragen leerlingen in toenemende mate een hoofddoek. Op het Mercanticollege is het beleid als volgt: kleding mag het volgen van lessen niet in de weg staan. “Van de hoofddoek heeft niemand last, dus wie wil mag hem dragen”, aldus mevr. directeur De Wit. Naast religieuze worden steeds vaker esthetische redenen aangevoerd door de draagsters. Op de Slootermeerschool mogen geen petten, dus ook geen hoofddoeken in de klas gedragen worden, aldus mevr. directeur Pater. Desgevraagd geeft dr F. Leemhuis aan wat de koran zegt over de kleding van de vrouw. “Een bepaalde combinatie van verzen suggereert dat het dragen aan te raden is: deugdzaam kleden en een overkleed aan als een vrouw naar buiten gaat. Dit kan op een hoofddoek of sluier wijzen”. Volgens dr L. Biegel hebben Arabische vrouwen het gebruik van de sluier overgenomen van Byzantijnse vrouwen, omdat “ze het mooi vonden”. De huidige generatie wil de eigen identiteit benadrukken en zich verweren tegen onze westerse cultuur.
Moslimmeisjes om hoofddoek van school af
(13 februari 1990)
Amsterdam heeft zijn eigen hoofddoekaffaire. Islamitische meisjes worden van openbare scholen gestuurd, omdat ze zich kleden volgens moslimvoorschriften. Om die reden belanden die meisjes op de As-Siddiqschool in de Admiralenbuurt, aldus J. de Jonge, directielid van deze school. De dienst Onderwijszaken van de gemeente wijst erop dat dezelfde meisjes bekend zijn met veelvuldig verzuim, van met name (gemengde) gymnastiek en zwemlessen. In Frankrijk groeide de hoofddoekaffaire uit tot een nationale zaak.
Problemen Marokkanen aangepakt via Moskeeën
(5 maart 1990)
De gemeente Amsterdam wil met bestuurders van Marokkaanse moskeeën spreken over o.a. bestrijding van de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren, aldus R. van Hoeve (PvdA) tijdens een verkiezingsbijeenkomst met Wim Kok in de Marokkaanse Al-Kabirmoskee aan de Weesperzijde. “Het vroegtijdig stoppen met school leidt tot criminalisering van deze jongeren. Amsterdam denkt aan naschoolse opvang om de leerachterstand van allochtone jongeren op te heffen”, aldus Ada Wildekamp, wethouder van Onderwijs.
Beledigingen van ‘Profeet’ niet als zodanig opvatten
(18 oktober 1990)
Mohammed Rasoel, de tot dan onbekende schrijver van het boek “De ondergang van Nederland, land der naïeve dwazen” krijgt te maken met een strafklacht van de Anne Frankstichting. De extra publiciteit is hem welkom, maar hij vindt het tegelijkertijd onzin, dat zijn boek aanzet tot haat jegens moslims.
Onderzoek justitie naar boek Rasoel
(16 november 1990)
Justitie doet onderzoek naar het boek van Rasoel n.a.v. een klacht van de Anne Frankstichting op grond van art. 137 Wetboek van Strafrecht dat aanzetten tot haat tegen etnische minderheden verbiedt, in dit geval de moslims. Bovendien zou het boek aanzetten tot discriminatie. Ook de schrijver Rasoel zal gehoord worden, aldus persofficier W. Mijnssen.
Klacht tegen Bolkestein na speech islam
(28 december 1990)
Frits Bolkestein, fractieleider van de VVD, houdt een toespraak in de Beurs van Berlage in Amsterdam voor de Vereniging voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en noemt daarin “de islamitische cultuur niet gelijkwaardig en inferieur”. Een inwoner van Utrecht en een van Zeist dienen daarop een klacht tegen hem in bij de hoofdofficier van justitie in Den Haag, wegens belediging en het aanzetten tot haat jegens de islamitische bevolking op grond van Art. 137a en c van het Wetboek van Strafrecht.
Islamiet is de Jood van 1991
(26 februari 1991)
In Amsterdam wordt op de Noordermarkt de Februaristaking (1941) herdacht. Tegelijkertijd vindt er een betoging tegen de Golfoorlog plaats. Beide lopen als het ware dwars door elkaar heen. Waren de Joden in de Tweede Wereldoorlog de grote zondebok, nu in de Golfoorlog zijn dat de Arabieren. De sprekers op de Noordermarkt roepen op tot “solidair zijn, niet alleen tot het herdenken ervan”.
Al die goden geven alleen maar herrie
(12 april 1991)
Jan Pen gaat in een column in op de negatieve kanten van God. Hij kiest de zijde van Karel van het Reve, die vindt “dat God een gruwelijke sadist en massamoordenaar is”. Dit standpunt levert Van Het Reve de heilige toorn op van mensen als “radiodominee” Visser. Pen is op dat moment zelf verwikkeld in een publiek debat over het moslimfundamentalisme.
Bolkestein: aanpassing moslim nodig
(9 september 1991)
In Luzern, Zwitserland, vindt een conferentie plaats van de Liberale Internationale. Ook Frits Bolkestein, fractievoorzitter van de VVD, houdt er een rede. Hij hekelt het Nederlandse beleid: “èn eigen cultuur behouden èn integreren kan niet. In Nederland wonende moslims moeten zich aanpassen aan de Nederlandse waarden normen. Compromissen zijn niet mogelijk als Nederland wil dat etnische minderheden volledig in de samenleving worden geïntegreerd”.
Vanuit Luzern
(14 september 1991)
Syp Wynia reageert in Het Parool op de rede en een ingezonden brief van Bolkestein. Hij vindt de “taboedoorbrekende verklaring van Bolkestein in ieder geval meer waarde hebben dan het domweg ontkennen van het aangesneden thema. Het èn, èn beleid van Nederland zorgt voor weinig integratie en voor veel werkloosheid en criminaliteit, maar wel voor minder rassentegenstellingen dan in andere landen”.
Moslim integreert door vrijheid van godsdienst
(28 september 1991)
Dr. P.S. van Koningsveld, universitair hoofddocent in de islam te Leiden en landelijk coördinator van onderzoeksprojecten over de islam in Nederland reageert ook op Bolkestein. Hij is het oneens met diens stelling dat moslims sneller moeten integreren. “Moslims integreren het best door vrijheid van godsdienst in ons land”.
Recept Verzuiling
(8 januari 1992)
Bart Tromp gaat in zijn column in op “Het recept voor Verzuiling”, dat op dat moment het denken beheerst t.a.v. de wijze waarop moslims in Nederland zich het beste staande kunnen houden. “De ideeën dat Turken en Marokkanen het beste maar kunnen verzuilen, analoog aan rooms-katholieken, nederlands-hervormden en gereformeerden missen met name historiciteit. De islam is geen kerkgenootschap, maar een religie zonder duidelijke hiërarchie”. Hij neemt het “verstandige politici en hoogleraren kwalijk dat ze zo makkelijk voor die verzuiling lijken te kiezen”.
VVD wil eind aan opmars islamscholen
(13 januari 1992)
Franssen, onderwijsspecialist van de VVD vindt het “schokkend” dat er nu twintig erkende islamitisch basisscholen zijn in Nederland en vraagt zich af of dit wel in overeenstemming is met de wet. Hij vreest dat het kennisniveau van de leerlingen van deze scholen te laag blijft en dat er te weinig les wordt gegeven in het Nederlands. De eerste islamitische basisscholen worden in 1988 in Eindhoven en Rotterdam geopend. In 1991 worden zeven erkenningaanvragen ingediend. Momenteel zijn er nog aanvragen in behandeling voor twee basisscholen, een voor een school voor voortgezet onderwijs en een voor een pedagogisch centrum.
Lubbers niet bang voor ‘islamzuil’
(20 januari 1992)
Ruud Lubbers is niet bang voor een islamzuil. “Het is goed als er ruimte is voor eigen organisaties van buitenlanders in ons land. Het moet echter geen doel op zich worden dat hen in een isolement brengt”.
Brinkman verdedigt islamitisch onderwijs
(8 februari 1992)
CDA fractievoorzitter Brinkman is een groot voorstander van islamitische scholen, waarop de betrokkenheid van de ouders groter is dan op “Nederlandse” scholen. “Juist islamitische scholen benadrukken het belang van integratie en nergens wordt zo goed Nederlands geleerd als daar..(!)”.
BVD vreest bloedvergieten moslims
(19 februari 1992)
Minister Dales (Binnenlandse Zaken) meldt als politiek verantwoordelijke voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) dat deze dienst er in een rapport ernstig rekening mee houdt dat verdere radicalisering van moslimgroepen buiten Nederland overslaat naar ons land. Het is de eerste keer dat het Kabinet in de openbaarheid treedt met een verslag over de werkzaamheden en voornemens van de BVD.
Geen integratie maar juist verschil
( 1 juni 1992)
Ab Gietelink, cultuurfilosoof bij Centrum voor Cultuur en Politiek De Balie in Amsterdam schrijft “dat het Westen zijn beschavingsfundamentalisme stelt tegenover de angst voor het islamfundamentalisme. Deze grondslag van denken gaat terug op de lange koloniale geschiedenis en is te omschrijven als een poging tot een mondiaal universeel waarden offensief. Integratie is een milde uitdrukking van beschavingsfundamentalisme en de heilige koe van het nieuwe minderhedenbeleid. Het bijbehorende debat is versmald tot vrijwillig of gedwongen? Integratie is een beschaafde wijze om te zeggen dat allochtone culturen moeten verdwijnen!”.
Minderhedendebat schiet doel voorbij
(12 juni 1992)
Dr. Ruud Peters gaat in het laatste door mij bestudeerde artikel in op het minderhedendebat. De laatste tijd laait de minderhedendiscussie fel op. Vooral worden bezwaren geuit tegen de in Nederland wonende moslims en de islam. De kritiek luidt: “De islam is in strijd met essentiële waarden en staat de integratie van moslims in de weg. Echter een minderhedendiscussie die de voornaamste oorzaak van de problemen van de minderheden zoekt in hun anderszijn, schiet zijn doel voorbij. De ware oorzaken: minder vraag naar geschoolde arbeid, laag opleidingsniveau, arbeidsongeschiktheid door zwaar werk, psychische problemen van migratie, etc. dienen aangepakt te worden”.
* Noot: De rubriek Vrij, Onverveerd is geen anonieme column, maar de naam van de commentaarrubriek van Het Parool.